Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Patiënt-controlestudie van associaties tussen oraal microbioom en volgend risico van squameus celcarcinoom van hoofd en hals (0)
2024-09-27 12:00   ( Nieuws )
Tags:  oral microbiome and subsequent HNSCC risk
Prof. Richard HayesEr zijn enige aanwijzingen voor een associatie tussen het oraal microbioom en het risico van ontwikkeling van squameus celcarcinoom van hoofd en hals (HNSCC). Een patiënt-controle analyse onder deelnemers van drie prospectieve cohorten heeft deze associatie onderzocht. Prof. Richard Hayes (New York University Grossman School of Medicine) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Oncology.1

De analyse includeerde deelnemers van het American Cancer Society Cancer Prevention Study II Nutrition Cohort, de Prostate, Lung, Colorectal, and Ovarian Cancer Screening Trial, en de Southern Community Cohort Study. Bij inclusie in deze cohorten stonden de deelnemers orale monsters af. Tijdens gemiddeld 5,1 ± 3,6 jaar follow-up werd onder 159.840 deelnemers in 236 deelnemers HNSCC gediagnostiseerd. Deze patiënten werden vergeleken met HNSCC-vrije deelnemers van de drie studies, 2:1 gematcht voor cohort, leeftijd, geslacht of etniciteit, en tijd sinds de monstername.


De gemiddelde leeftijd van patiënten en controlepersonen was 60,9 + 9,5 jaar; 24,6% waren vrouwen. Er werden dertien orale bacteriesoorten geïdentificeerd die differentieel geassocieerd waren met ontwikkeling van HNSCC. Deze soorten omvatten nieuw-geïdentificeerde Prevotella salivae, Streptococcus sanguinis, en Leptotrichia soorten, en verscheidene soorten Protobacteria. De onderzoekers ontwikkelden een microbial risk score op basis van 22 soorten. Toename van de score met één standaarddeviatie was geassocieerd met 50% toename van het HNSCC-risico (OR 1,50; 95%-bti 1,21-1,85). Er werden geen schimmel-taxa geïdentificeerd met het HNSCC-risico.

De onderzoekers concluderen dat orale bacteriën een risicofactor kunnen zijn voor ontwikkeling van HNSCC. Het is denkbaar dat aan de hand van deze gegevens personen met een hoog HNSCC-risico kunnen worden geïdentificeerd.

1.Kwak S, Wang C, Usyk M et al. Oral microbiome and subsequent risk of head and neck squamous cell cancer. JAMA Oncol 2024.4006

Summary: A case-control analysis among participants of three prospective trials yielded evidence that certain oral bacterial species are a risk factor for development of HNSCC.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Bevolkings-gebaseerde gerandomiseerde studie van MRI-geleid achterwege laten van systematische biopsie in prostaatcarcinoomscreening (0)
2024-09-26 15:00   ( Nieuws )
Tags:  GÖTEBORG-2 ISRCTN study prostate cancer screening
Prof. Jonas HugossonEr is behoefte aan gegevens over werkzaamheid en veiligheid van screening op prostaatcarcinoom met MRI. In de bevolkings-gebaseerde GÖTEBORG-2 ISRCTN studie in Zweden werden mannen in de leeftijd van 50 tot 60 jaar uitgenodigd voor PSA-screening, waarna mannen met een PSA-niveau 3 ng/ml of hoger MRI van de prostaat ondergingen. De mannen werden gerandomiseerd naar de systematische-biopsiegroep waarin ze systematische biopsie ondergingen en in geval van verdachte lesies op MRI ook gerichte biopsie (n=6578) of de MRI-gerichte biopsiegroep waarin ze alleen MRI-gerichte biopsie ondergingen (n=6575). Afhankelijk van het PSA-niveau werden de mannen uitgenodigd voor herhaalde screening na twee, vier, of acht jaar. De primaire uitkomst was detectie van klinisch niet-significant prostaatcarcinoom (ISUP graad 1); een secundair eindpunt was detectie van klinisch significant prostaatcarcinoom (ISUP graad 2 of hoger). Prof. Jonas Hugosson (Sahlgrenska Universiteitsziekenhuis, Gothenburg) en collega’s publiceren de studie in The New England Journal of Medicine.1

Na mediaan 3,9 jaar follow-up (ongeveer 26.000 persoonsjaren in beide groepen) was prostaatcarcinoom gedetecteerd in 2,8% van de mannen in de MRI-gerichte biopsiegroep en 4,5% van de mannen in de systematische-biopsiegroep. Het relatief risico van detecteren van klinisch insignificant prostaatcarcinoom in de MRI-gerichte biopsiegroep vergeleken met de systematische-biopsiegroep was 0,43 (95%-bti 0,32-0,57) en was lager in herhaalde screeningsronden dan in de eerste ronde. Het relatief risico van diagnose van klinisch significant prostaatcarcinoom in de MRI-gerichte biopsiegroep vergeleken met de systematische-biopsiegroep was 0,84 (95%-bti 0,66-1,07). Het aantal gevorderde of hoog-risico prostaatcarcinomen gedetecteerd bij screening of als interval was 15 in de MRI-gerichte biopsiegroep en 23 in de systematische-biopsiegroep (RR 0,65; 95%-bti 0,34-1,24). Ernstige adverse events vonden plaats in drie patiënten in de systematische-biopsiegroep en twee patiënten in de MRI-gerichte biopsiegroep.

De onderzoekers concluderen dat achterwege laten van systematische biopsie in patiënten met negatieve MRI-resultaten resulteerde in aanzienlijke verlaging van de detectie van klinisch niet-significant prostaatcarcinoom, terwijl het geassocieerde risico van missen van hoog-risico prostaatcarcinoom zeer laag was.

1.Hugosson J, Arnsrud Godtman R, Wallstrom J et al. Results after four years of screening for prostate cancer with PSA and MRI. N Engl J Med 2024;391:1083-1095

Summary: The GÖTEBORG-2 ISRCTN study in Sweden found that omitting biopsy in patients with negative MRI results eliminated more than half of diagnoses of clinically insignificant prostate cancer, and the associated risk of having incurable cancer diagnosed at screening or as interval cancer was very low.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Real-life behandelingen voor triple-class exposed patiënten met RRMM: twee-jaar follow-up van LocoMMotion (0)
2024-09-26 13:30   ( Nieuws )
Tags:  LocoMMotion study triple-class exposed patients with relapse or refractory multiple myeloma
Prof. María-Victoria MateosDe behandeling van patiënten met recidiverend of refractair multipel myeloom (RRMM) is een uitdaging naarmate de patiënten meer beschikbare behandelingen hebben uitgeput en de ziekte refractair wordt tegen standaard-behandelingen. De multinationale prospectieve LocoMMotion-studie heeft real-world clinical practice (RWCP) in triple-class exposed (TCE)-patiënten met RRMM geïnventariseerd. Prof. María-Victoria Mateos (Academisch Ziekenhuis van Salamanca, Spanje) en collega’s publiceren in Leukemia finale analyse van LocoMMotion, met mediaan 26,4 maanden follow-up.1




LocoMMotion includeerde 248 patiënten van 75 centra in Europa. De patiënten hadden mediaan 4 eerdere lijnen van behandeling (LOT) gekregen (range 2-13). Als index-LOT in LocoMMotion werden 91 unieke regimes gebruikt. De overall response rate was 31,9% (95%-bti 26,1-38,0). De figuur laat zien dat de mediane progressievrije overleving 4,6 maanden was (95%-bti 3,9-5,6) en de mediane overall survival 13,8 maanden (10,8-17,0). Er waren 152 patiënten (61,3%) die volgende LOTs kregen, met 134 unieke regimes. De mediane PFS2 (vanaf de inclusie in LocoMMotion tot progressie op de volgende LOT) was 10,8 maanden (95%-bti 8,4-13,0). Tijdens de studie overleden 158 patiënten, onder wie 67,7% aan progressie van de ziekte.

De onderzoekers concluderen dat het hoge aantal RWCP behandelingsregimes en de slechte klinische uitkomsten het gebrek aan standaard-behandelingen voor TCE patiënten met RRMM demonstreren en de behoefte onderstrepen aan nieuwe behandelingen met nieuwe mechanismen.

1.Mateos M-V, Weisel K, De Stefano V et al. LocoMMotion: a study of real-life current standards of care in triple-class exposed patients with relapsed/refractory multiple myeloma – 2-year follow-up (final analysis). Leukemia 2024—02404-6

Summary: Two-year follow-up of the multinational prospective LocoMMotion trial found a high number of real-world clinical practice treatment regimens and poor clinical outcomes of relapsed or refractory multiple myeloma patients, highlighting the need for new treatments with novel mechanisms.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Twee-jaar follow-up van EPCORE NHL-1 studie van epcoritamab voor recidiverend of refractair grootcellig B-cel lymfoom (0)
2024-09-26 12:00   ( Nieuws )
Tags:  EPCORE NHL-1 trial R R LBCL epcoritamab
Prof. Catherine ThieblemontEpcoritamab is een CD30xCD20 bispecifiek antilichaam. De primaire analyse van de multinationale EPCORE-studie liet zien dat met mediane follow-up van 10,7 maanden epcoritamab monotherapie resulteerde in diepe en duurzame responsen onder patiënten met recidiverend of refractair grootcellig B-cel lymfoom (R/R LBCL). Prof. Catherine Thieblemont (Universiteit van Parijs) en collega’s publiceren in Leukemia lange-termijn resultaten van de studie, met mediaan 25,1 maanden follow-up.1

EPCORE NHL-1 includeerde 157 volwassen R/R LBCL-patiënten van 54 centra. De patiënten kregen subcutaan epcoritamab eens per week tijdens de eerste drie vier-weekse cycli gevolgd door iedere twee weken tijdens cycli vier tot en met negen, en vervolgens iedere vier weken tot ziekteprogressie of niet-acceptabele toxiciteit. Het percentage patiënten met respons was 63,1% en het percentage patiënten met complete respons 40,1%. De figuur toont de progressievrije overleving en overall survival onder alle deelnemers (A,B) en onder patiënten met complete respons, partiële respons, of geen respons (C,D). Onder 119 patiënten met minimaal-residuele ziektegegevens hadden 45,4% MRD-negativiteit, geassocieerd met langere PFS en OS. De meest-gerapporteerde treatment-emergent adverse events waren cytokine release syndrome (51,0%), pyrexie (24,8%), vermoeidheid (24,2%), en neutropenie (23,6%).

De onderzoekers concluderen dat epcoritamab resulteerde in lange-termijn profijt onder patiënten met R/R LBCL.

1.Thieblemont C, Karimi YH, Ghesquieres H et al. Epcoritamab in relapsed/refractory large B-cell lymphoma: 2-year follow-up from the pivotal EPCORE NHL-1 trial. Leukemia 2024-02410-8

Summary: Two-year follow-up of the multinational EPCORE NHL-1 trial found that the CD3xCD20 bispecific antibody monotherapy resulted in long-term benefit among patients with R/R LBCL.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Overleving van patiënten met levercelcarcinoom in de Verenigde Staten (0)
2024-09-25 15:00   ( Nieuws )
Tags:  HCC survival outcomes
Dr. Neil MehtaLevercelcarcinoom (HCC) is een belangrijke doodsoorzaak van patiënten met cirrose. Er weinig informatie beschikbaar over trends in overleving van HCC-patiënten. Een retrospectieve cohortstudie in de Verenigde Staten heeft heeft overleving geïnventariseerd van patiënten met een HCC-diagnose tussen begin 2006 en eind 2019. Dr. Neil Mehta (University of California San Francisco) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie includeerde 3441 patiënten van Kaiser Permanente Northern California met een diagnose HCC tussen begin 2006 en eind 2019; onder deze patiënten waren er 1434 met een diagnose in tijdperk 1 (2006 tot en met 2012) en 2007 met een diagnose in tijdperk 2 (2013 tot en met 2019). De mediane leeftijd ten tijde van de diagnose was 65 jaar (IQR 58-73) en 75,0% waren mannen. Er waren 1195 patiënten (34,7%) die curatieve behandeling kregen, 1374 (39,9%) die niet-curatieve behandeling kregen, en 872 (25,3%) die geen behandeling kregen. Tijdens de follow-up tot eind 2020 overleden 2500 patiënten (72,7%), onder wie 1809 (52,7% van alle patiënten) aan HCC. Factoren die in multivariabele analyse geassocieerd waren met hogere all-cause mortaliteit waren leeftijd 70 jaar of ouder (aHR 1,39; 95%-bti 1,22-1,59), mannelijk geslacht (1,20; 1,07-1,35), BCLC stadium C of D (2,40; 2,15-2,67), verhoogd AFP (versus < 20 ng/ml: 20-99 ng/ml 1,20; 1,04-1,38; en > 1000 ng/ml 2,84; 2,45-3,25), niet-curatieve behandeling (2,51; 2,16-2,90), en geen behandeling (3,15; 2,64-3,76), terwijl Asian or Other Pacific Islander ras/ethniciteit geassocieerd was met lagere all-cause mortaliteit (versus non-Hispanic White 0,76; 0,65-0,88). De figuur laat zien dat de overleving in tijdperk 2 beter was dan die in tijdperk 1.

De onderzoekers concluderen dat de overleving van HCC-patiënten laag is, maar in de periode 2013 tot en met 2019 beter was dan in de periode 2006 tot en met 2012.

1.Yilma M, Xu RH, Saxena V et al. Survival outcomes among patients with hepatocellular carcinoma in a large integrated US health system. JAMA Network Open 2024;7:e2435066

Summary: A retrospective cohort study among HCC patients of Kaiser Permanente Northern California found that survival of HCC is poor, but did improve in 2013-2019 compared with 2006-2012.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Sequentie van immuuncheckpointremmers en BRAF/MEK-remmers voor melanoom: impact op ontwikkeling van hersenmetastasen (0)
2024-09-25 13:30   ( Nieuws )
Tags:  SECOMBIT trial BRAFV600-mutant melanoma
Prof. Paolo AsciertoEr is geen duidelijkheid over de impact van de volgorde van immuuncheckpointremmers (ICIs) en BRAF/MEK-remmers op de ontwikkeling van hersenmetastasen in patiënten met metastatisch niet-resectabel BRAFV600-gemuteerd melanoom. De multinationale retrospectieve SECOMBIT-studie heeft deze impact geïnventariseerd. Dr. Paolo Ascierto (Istituto Nazionale Tumori, Napels) en collega’s publiceren de studie in NEJM Evidence.1



De studie includeerde patiënten zonder hersenmetastasen, die behandeld werden met de BRAF/MEK-remmers encorafenib en binimetinib tot ze progressieve ziekte hadden en vervolgens de ICIs ipilimumab en nivolumab kregen (arm A; n=69); patiënten die behandeld werden met ipilimumab en nivolumab tot progressieve ziekte en vervolgens encorafenib en binimetinib kregen (arm B; n=69); en patiënten die acht weken encorafenib en binimetinib kregen gevolgd door ipilimumab en nivolumab tot progressieve ziekte en herbehandeling met encorafenib en binimetinib (arm C; n=68). De mediane follow-up was 56 maanden. Hersenmetastasen werden tijdens de follow-up gezien in 23 van 69 patiënten in arm A, 11 van 69 patiënten in arm B, en 9 van 68 in arm C. De zestig-maands hersenmetastasevrije overlevingspercentages waren 56% in arm A, 80% in arm B (versus A: HR 0,40; 95%-bti 0,23-0,58) en 85% in arm C (0,35; 0,16-0,76).

De onderzoekers concluderen dat de volgorde van BRAF/MEK-remmers en ICIs van invloed is op de hersenmetastasevrije overleving onder patiënten met metastatisch niet-resectabel BRAFV600-gemuteerd melanoom.

1.Ascierto PA, Mandalà M, Ferrucci PF et al. Sequencing of checkpoint or BRAF/MEK inhibitors on brain metastases in melanoma. NEJM Evidence 2024;3:10

Summary: The multinational SECOMBIT trial found that the sequence of BRAF/MEK inhibitors and immune checkpoint inhibitors is associated with brain metastasis-free survival among patients with metastatic unresectable BRAFV600-mutant melanoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Stereotactische radiochirurgie voor spinale metastasen van prostaatcarcinoom (0)
2024-09-25 12:00   ( Nieuws )
Tags:  spinal metastases from prostate cancer SRS
Dr. Samuel AdidaSpinale metastasen kunnen geassocieerd zijn met pijn, neurologische stoornis, en wervelcompressie. Een retrospectieve analyse van een prospectief bijgehouden database van University of Pittsburgh Medical Center (PA) heeft uitkomsten van stereotactische radiochirurgie (SRS) voor spinale metastasen van prostaatcarcinoom onderzocht. Dr. Samuel Adida en collega’s publiceren de analyse in het Journal of Neuro-Oncology.1

Tussen begin 2003 en eind 2023 werden in het centrum 37 patiënten met 51 spinale metastasen van prostaatcarcinoom met SRS behandeld. Vijftien lesies (29%) waren eerder geresecteerd en 34 lesies (67%) waren eerder bestraald. Het mediane volume was 37,0 cc (range 2,9-263,3). De meerderheid van de lesies (71%) werden behandeld met een enkele fractie (mediaan 20 Gy, range 14-22,5); multifractionele behandeling bestond uit 21-30 Gy in twee tot en met vijf fracties. De mediane follow-up was 12 maanden (range 1-146). De lokale controlepercentages na zes maanden, één jaar, en twee jaar waren 97%, 91%, en 91%. Hormoongevoeligheid was niet geassocieerd met lokale controle. De overall survival percentages na zes maanden, één jaar, en twee jaar waren 71%, 36%, en 32%. Leeftijd hoger dan 70 jaar (p=0,048) en tumorvolume groter dan 30 cc (p=0,03) waren geassocieerd met slechtere overall survival. Complete of partiële pijnrespons werd gezien in 58% van de patiënten. Er waren acht gevallen (16%) van adverse radiation effects, waaronder twee (4%) wervelcompressiefracturen.

De onderzoekers concluderen dat SRS als primaire of adjuvante behandeling voor spinale metastasen van prostaatcarcinoom kan resulteren in duurzame lokale controle en verlichting van pijn met minimale toxiciteit.

1.Adida S, Taori S, Donohue JK et al. Stereotactic radiosurgery for patients with spinal metastases from prostate cancer. J Neuro-Oncol 2024-04821-0

Summary: Retrospective analysis of a prospectively maintained database of Pittsburgh University Medical Center (PA) found that radiosurgery as a primary or adjuvant treatment modality for spinal metastases from prostate cancer confers durabel local control and moderate pain relief with minimal toxicity.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associaties tussen concentraties van circulerende metabolieten van de tryptofaan-kynurenineroute en mortaliteit onder CRC-patiënten (0)
2024-09-24 15:00   ( Nieuws )
Tags:  Stage I-III CRC tryptophan-kynurenine pathway metabolites
Dr. Biljana GigicVeranderingen in de tryptofaan-kynurenine stofwisselingsroute zijn in verband gebracht met de etiologie van colorectaalcarcinoom (CRC), maar de prognostische relevantie van deze route in CRC-patiënten is niet duidelijk. Een gepoolde analyse van zes prospectieve studies van het multinationale FOCUS-consortium heeft associaties tussen preoperatieve concentraties van circulerende metabolieten van deze route met all-cause mortaliteit onder CRC-patiënten geïnventariseerd. Dr. Biljana Gigic (Academisch Ziekenhuis Heidelberg, Duitsland) en collega’s publiceren de analyse in het International Journal of Cancer.1


De zes studies includeerden tezamen 2102 patiënten met stadium I tot en met III CRC. De onderzoekers bepaalden preoperatieve concentraties van tryptofaan, kynurenine, kynureninezuur (KA), xanthureenzuur (XA), 3-hydroxyanthranielzuur (HAA), anthranielzuur (AA), picolinezuur (PA), en quinolinezuur (QA). Tijdens mediaan 3,2 jaar follow-up (IQR 2,2-4,9) overleden 290 patiënten (13,8%). Hogere preoperatieve concentraties van tryptofaan (per verdubbeling HR 0,56; 95%-bti 0,41-0,76), XA (0,74; 0,64-0,85), en PA (0,76; 0,64-0,92) waren geassocieerd met lager risico van all-cause mortaliteit, terwijl hogere concentraties van HK (1,80; 1,47-2,21) en QA (1,31; 1,05-0,76) geassocieerd waren met hoger risico van all-cause mortaliteit. Een hogere kynurenine:tryptofaan-ratio, een marker van cel-gemedieerde immuunactivering, was geassocieerd met verhoogd risico van overlijden (per verdubbeling HR 2,07; 95%-bti ,52-2,83).

De onderzoekers concluderen dat metabolieten van de tryptofaan-kynurenineroute prognostische markers kunnen zijn van overleving van CRC-patiënten.

1.Damerell V, Klaassen-Dekker N, Brezina S et al. Circulating tryptophan-kynurenine pathway metabolites are associated with all-cause mortality among patients with stage I-III colorectal cancer. Int J Cancer 2024.35183

Summary: Pooled analysis of six prospective trials of the multinational FOCUS consortium found that tryptophan-kynurenine pathway metabolites may be prognostic markers of survival in CRC patients.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)