Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Palononosetron voor preventie van vertraagde chemotherapie-geïnduceerde misselijkheid en braken in pediatrische patiënten (0)
2023-12-27 14:30   ( Nieuws )
Tags:  delayed CINV in pediatric patients palonosetron
Chemotherapie-geïnduceerde misselijkheid en braken (CINV) zijn veel-voorkomende bijwerkingen van emetogene chemotherapie. Palonosetron is een tweede-generatie 5-hydroxytryptamine-3 receptorantagonist (5-HT3 RA), met een lange halfwaardetijd en lange anti-emetische werkzaamheid. Een meta-analyse van gepubliceerde studies heeft werkzaamheid van palonosetron voor vertraagde CINV (langer dan 24 uur na start van de chemotherapie) in pediatrische patiënten onderzocht. Prof. Mitsuru Sugawara (Hokkaido Universiteit, Sapporo, Japan) en collega’s publiceren de meta-analyse in Supportive Care in Cancer.1

In de literatuur identificeerden de onderzoekers vier gerandomiseerde gecontroleerde studies die aan de inclusiecriteria van de meta-analyse voldeden. De figuur laat zien dat in meta-analyse van het eindpunt complete respons (geen emese en geen rescue medicatie) palonosetron superieur was aan eerste-generatie 5-HT3 RAs (RR 1,21; p<0,01). Er werd geen publicatiebias gezien in de funnel plots. Ook voor de eindpunten CR voor overall CINV (RR 1,25; p=0,04) en acute CINV (RR 1,06; p=0,03) was palonosetron superieur aan eerste-generatie 5-HT3 RAs.

De onderzoekers concluderen dat palonosetron superieur is aan eerste-generatie 5-HT3 RAs voor de profylaxe van vertraagde CINV in pediatrische patiënten.

1.Yamaguchi A, Saito Y, Takekuma Y, Sugawara M. Palonosetron for prevention of delayed chemotherapy-induced nausea and vomiting in pediatric patients: a meta-analysis. Supp Care Cancer 2024;32:58

Summary: Meta-analysis of published trials found that among pediatric patients receiving emetogenic chemotherapy, palonosetron was superior to first-generation 5-HT3 RAs in the prophylaxis of delayed CINV.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Validatie van RSClin-risicocalculator voor voorspellen van profijt van chemotherapie in HR+/HER2- mammacarcinoom (0)
2023-12-27 13:00   ( Nieuws )
Tags:  stage I-III HR-positive HER2-negative BC RSClin risk calculator
Dr. Frederick HowardRichtlijnen bevelen gebruik van genomische assays zoals Oncotype Dx aan voor het beoordelen van het waarschijnlijke profijt van chemotherapie in patiënten met HR-positief, HER2-negatief mammacarcinoom (HR+/HER2- BC). RSClin is een prognostische tool die OncotypeDx combineert met klinisch-pathologische kenmerken voor het voorspellen van afstandsrecidief en profijt van chemotherapie. Een analyse van gegevens in de National Cancer Database heeft RSClin gevalideerd. Dr. Frederick Howard (University of Chicago IL) en collega’s publiceren de analyse in Cancer.1

De analyse includeerde 285.441 patiënten met stadium I-III HR+/HER2- BC, die tussen begin 2010 en eind 2020 adjuvante endocriene therapie met of zonder chemotherapie kregen. Het RSClin-voorspelde profijt van chemotherapie werd gestratificeerd in laag (minder dan 3% reductie in afstandsrecidief), intermediair (3%-5%), en hoog (meer dan 5%). Cox-modellen voor mortaliteit werden gecorrigeerd voor leeftijd, comorbiditeitsindex, verzekering, en ras/etniciteit.

De mediane follow-up was 58 maanden. Chemotherapie was geassocieerd met verbeterde overall survival alleen in de groepen met RSClin-voorspeld intermediair profijt (aHR 0,68; 95%-bti 0,60-0,79) en RSClin-voorspeld hoog profijt (0.66; 0.61-0,72). Consistent profijt werd gezien in de subset met lage OncotypeDX-score (lager dan 26) en intermediair (aHR 0,66; 95%-bti 0,53-0.82) of hoog (0,71; 0,58-0,86) RSClin-voorspeld profijt. Er was geen overlevingsvoordeel met chemotherapie in de groep patiënten het hoge Oncotype Dx-score en laag RSClin-voorspeld profijt (aHR 1,70; 95%-bti 0,41-6,99).

De onderzoekers concluderen dat RSClin hoog-risico patiënten met profijt van intensivering van de behandeling meer nauwkeurig identificeert dan Oncotype Dx.

1.Vannier AGL, Dhungana A, Zhao F et al. Validation of the RSClin risk calculator in the National Cancer Database. Cancer 2023.35163

Summary: A study using data in the National Cancer Database found that among patients with stage I-III HR-positive, HER2-negative breast cancer, the RSClin risk calculator identified high-risk patients who had benefit from treatment intensification more accurately than OncotypeDx.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve vergelijking van protonentherapie versus radiotherapie voor niet-resectabel slokdarm squameus celcarcinoom (0)
2023-12-26 16:00   ( Nieuws )
Tags:  ESCC concurrent chemoradiotherapy with IMRT versus IMPT
Prof. Szu-Yuan WuEr is geen duidelijkheid over de relatieve werkzaamheid van intensiteits-gemoduleerde protonentherapie (IMPT) en intensiteits-gemoduleerde radiotherapie (IMRT) als onderdeel van concurrente chemoradiotherapie (CCRT) voor squameus celcarcinoom van de slokdarm (ESCC). Een retrospectieve cohortstudie op basis van gegevens in de Taiwan Cancer Registry Database heeft resultaten van IMPT versus IMRT vergeleken onder patiënten die CCRT met curatieve intentie ondergingen voor niet-resectabel ESCC. Prof. Szu-Yuan Wu (Asia Universiteit, Taichung) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Thoracic Oncology.1

In de database identificeerden de onderzoekers patiënten die tussen begin 2015 en eind 2020 IMPT of IMRT (beide ongeveer 5040 cGy in 28 fracties) met concurrente platina-gebaseerde chemotherapie kregen voor ESCC. De IMPT-groep had lagere ESCC-specifieke mortaliteit (aHR 0,62; 95%-bti 0,58-0,70) en all-cause mortaliteit (0,72; 0,66-0,80) dan de IMRT-groep. IMPT vergeleken met IMRT was ook geassocieerd met lager risiso van graad 2 of hoger pneumonitis (aHR 0,76; 95%-bti 0,66-0,82), vermoeidheid (0,10; 0,07-0,14), en major adverse cardiovascular events (0,70; 0,67-0,73), maar met verhoogd risico van graad 2 of hoger stralingsdermatitis (1,48; 1,36-1,60). Er waren geen significante verschillen tussen beide groepen in incidentie van oesofagitis.

De onderzoekers concluderen dat de studie suggereert dat onder patiënten die CCRT met curatieve intentie ondergaan voor niet-resectabel ESCC, IMPT vergeleken met IMRT resulteert in betere oncologische uitkomsten en minder toxiciteit.

1.Chang C-L, Lin K-C, Chen W-M et al. Comparative effectiveness of intensity-modulated proton therapy versus intensity-modulated radiotherapy for inoperable esophageal squamous cell carcinoma patients undergoing curative-intent concurrent chemoradiotherapy. J Thor Oncol 2023.12.021

Summary: A retrospective cohort study in Taiwan found that among inoperable ESCC patients undergoing concurrent chemoradiotherapy, IMPT was associated with superiority over IMRT with respect to oncologic outcomes and toxicity.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Lange-termijn impact van chemotherapie en radiotherapie op dentale gezondheid van overlevers van maligniteiten tijdens de jeugd (0)
2023-12-26 13:00   ( Nieuws )
Tags:  CCSs chemotherapy and radiotherapy long-term adverse impact on dental health
Dr. Luisa Bandeira LopesHet overlevingspercentage van patiënten met maligniteiten tijdens de jeugd is de afgelopen decennia toegenomen. Een systematisch overzicht van de literatuur heeft de lange-termijn impact van chemotherapie en radiotherapie op dentale gezondheid van childhood cancer survivors (CCSs) geïnventariseerd. Dr. Luisa Bandeira Lopes (Egas Moniz Centrum voor Interdisciplinair Onderzoek, Almada, Portugal) en collega’s publiceren het overzicht in Cancers.1




In de literatuur tot oktober 2023 vonden de onderzoekers 35 voor het onderwerp relevante studies, uitgevoerd in 16 landen, met tezamen 2625 CCSs die chemotherapie of radiotherapie ondergan hadden, en 1136 controlepersonen zonder geschiedenis van een maligniteit. Van deze studies waren 15 cohortstudies, 13 patiënt-controlestudies, en 7 cross-sectionele studies. In gepoolde analyse hadden 53% van de CCSs dentale verkleuring, 36% kroon-wortelmalformaties of –agenese, 32% glazuur-hypoplasie, 29% wortelontwikkeling veranderingen, 24% niet-doorgekomen gebitselementen, 16% microdontie, 13% hypodontie, en 7% macrodontie. In vergelijking met de controlepersonen hadden CCSs significant verhoogd risico van abnormale wortelontwikkeling (OR 6,91; 95%-bti 3,89-12,29), microdontie (6,18; 2,45-15,56), verkleuring (5,68; 3,02-10,7), agenese (3,50; 1,98-6,16), en glazuur-hypoplasie (1,95; 1,32-2,88).

De onderzoekers concluderen dat CCSs die chemotherapie en radiotherapie hebben ondergaan significant verhoogde risico’s hebben van dentale veranderingen.

1.Pombo Lopes J, Rodrigues I, Machado V et al. Chemotherapy and radiotherapy long-term adverse effects on oral health of childhood cancer survivors: a systematic review and meta-analysis. Cancers 2024;16:110

Summary: A systematic review of published studies found that childhood cancer survivors had a higher risk of having dental alterations than control subjects.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Vijf-jaar follow-up van nivolumab voor gevorderd levercelcarcinoom in sorafenib-naïeve en sorafenib-ervaren patiënten (0)
2023-12-25 16:00   ( Nieuws )
Tags:  CheckMate 040 five year follow-up
Prof. Anthony El-KhoueiriPatiënten met gevorderd levercelcarcinoom (aHCC) hebben een slechte prognose. De multinationale fase 1-2 studie CheckMate 040 evalueerde nivolumab monotherapie of in combinatie met andere middelen voor aHCC in verschillende cohorten. Prof. Anthony El-Khoueiri (University of Southern California, Los Angeles) en collega’s publiceren in Annals of Oncology vijf-jaars follow-up resultaten in de cohorten met sorafenib-naïeve patiënten en met patiënten die eerder sorafenib hadden gekregen.1

De patiënten kregen nivolumab monotherapie 0,1 tot 10,0 mg/kg (escalatiefase) of 3 mg/kg (expansiefase) iedere twee weken tot progressie of niet-acceptabele toxiciteit. Het sorafenib-naïeve cohort bestond uit 80 patiënten en het sorafenib-ervaren cohort telde 154 patiënten. De follow-up voor beide cohorten was tenminste 60 maanden. De centraal-beoordeelde objective response rate was 20,0% (95%-bti 12-30) in het sorafenib-naïeve cohort en 14% (9-21) in het sorafenib-ervaren cohort. Responsen werden gezien ongeacht HCC-etiologie of baseline tumor PD-L1 expressieniveaus. De mediane overall survival was 26,6 maanden (95%-bti 16,6-30,6) in het sorafenib-naïeve cohort en 15,1 maanden (13,0-18,2) in het sorafenib-ervaren cohort, met drie-jaars OS-percentages 28% respectievelijk 20% en vijf-jaars OS-percentages 14% respectievelijk 12%. Er waren geen nieuwe veiligheidssignalen. Baseline PD-L1 expressie 1% of hoger was in beide cohorten geassocieerd met hogere ORR en langere OS dan baseline PD-L1 expressie lager dan 1%.

De onderzoekers concluderen dat met vijf jaar follow-up, nivolumab monotherapie nog steeds duurzaam klinisch profijt leverde met manageable veiligheid onder sorafenib-naïeve en sorafenib-ervaren aHCC-patiënten.

1.El-Khoueiri AB, Trojan J, Meyer T et al. Nivolumab in sorafenib-naive and sorafenib-experienced patients with advanced hepatocellular carcinoma: 5-year follow-up from CheckMate 040. Ann Oncol 2023.12.008

Summary: Five-year follow-up of two cohorts from the CheckMate 040 trial found that among sorafenib-naïve as well as sorafenib-experienced patients with advanced hepatocellular carcinoma, nivolumab monotherapy continued to provide durable clinical benefit.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Risicofactoren voor recidief onder patiënten met neuro-endocriene neoplasmen van de pancreas (0)
2023-12-25 13:00   ( Nieuws )
Tags:  pNEN RFS
Dr. Mikkel AndreassenEr is geen duidelijkheid over de waarde van prognostische factoren in patiënten met neuro-endocriene neoplasmen van de pancreas (pNEN). Een retrospectieve studie van het Rigshospitalet van de Universiteit van Kopenhagen (Denemarken) heeft deze factoren geïnventariseerd. Dr. Mikkel Andreassen en collega’s publiceren de studie in Cancers.1




De studie includeerde 413 achtereenvolgende patiënten die tussen begin 2000 en eind 2020 in het ziekenhuis werden behandeld voor pNEN. De gemiddelde leeftijd was 62 ± 14 jaar. De patiënten werden onderscheiden in drie groepen. Groep 1 omvatte 51 patiënten met een tumorgrootte minder dan 2 cm, die surveillance ondergingen. Groep 2 telde 165 patiënten die werden gevolgd na chirurgie met curatieve intentie. Groep 3 omvatte 197 patiënten met niet-resectabele ziekte of residuele tumoren na resectie.

In groep 1 was de mediane grootte van de tumor 1,0 cm (IQR 0,8-1,4). Tijdens mediaan 29 maanden follow-up (IQR 21-34) werd progressie gezien in één patiënt, die resectie onderging. In groep 2 was de mediane grootte van de tumor 2 cm (IQR 1,2-3,4) werd tijdens mediaan 59 (IQR 31-102) maanden follow-up recidief gezien in 21% van de patiënten. Factoren die in multivariate analyse onafhankelijke risicofactoren waren voor recidief waren tumorgrootte (p<0,001), Ki-67 index (p=0,02), en locatie in de kop van de pancreas (p<0,001). In groep 3 was de mediane grootte van de tumor 4,2 cm (IQR 2,6-7,0). De mediane ziektespecifieke overleving was 22 maanden (uiteenlopend van 99 maanden in laaggradig NET tot 14 maanden in hooggradig NET en 6 maanden in neuroendocrien carcinoom). Factoren die geassocieerd waren met DFS waren leeftijd (p=0,029), plasma chromogranine A (p=0,0014), tumorgraad (p=0,001) en Ki-67index (p<0,001).

De onderzoekers concluderen dat in pNET kleiner dan 2 cm slechts in één van 51 patiënten tumorgroei werd gezien die chirurgie vereiste. Tumorgrootte, Ki-67 index, en locatie in de pancreaskop waren prognostische factoren voor recidief, terwijl leeftijd, plasma chromogranine A, en proliferatie mortaliteit voorspelden in patiënten met niet-resectabele ziekte of residuele tumoren na resectie.

1.Møller S, Langer SW, Slott C et al. Recurrence-free survival and disease-specific survival in patients with pancreatic neuroendocrine neoplasms: a single-center retrospective study of 413 patients. Cancers 2024;16:100

Summary: A retrospective analysis in Denmark found that among patients with pancreatic neuroendocrine neoplasms, after observation for small tumors (≤ 2cm) growth requiring surgery was seen in only 1 of 51 patients. Among patients who underwent surgery, tumor size, Ki-67 index, and location in the head of the pancreas were prognostic for disease recurrence, while age, plasma chromogranin A, and proliferation predicted mortality in patients with unresectable disease or residual tumor after resection.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Docetaxel-gebaseerde neoadjuvante chemotherapie gevolgd door en bloc resectie van slokdarmadenocarcinoom (0)
2023-12-24 16:00   ( Nieuws )
Tags:  esophageal adenocarcinoma docetaxel-based neoadjuvant chemotherapy and en bloc resection
Prof. Lorenzo FerriEr zijn geen real-world lange-termijn overlevingsdata van patiënten die neoadjuvante docetaxel-gebaseerde therapie krijgen voor adenocarcinoom van slokdarm of slokdarm-maagovergang. Een retrospectieve analyse van een prospectief bijgehouden database in Quebec (Canada) heeft deze gegevens geïnventariseerd. Prof. Lorenzo Ferri (McGill Universiteit, Montreal) en collega’s publiceren de analyse in Annals of Surgical Oncology.1

De analyse includeerde 236 patiënten die tussen begin 2007 en eind 2021 neoadjuvant DCFx3 (docetaxel, cisplatine, 5FU; n=127) of neoadjuvant FLOTx4 (5FU, leucovorine, oxaliplatine, docetaxel; n=109) kregen gevolgd door en bloc esofagogectomie ondergingen voor lokaal-gevorderd (cT3 en/of N1) adenocarcinoom van slokdarm of junction. De neoadjuvante therapie werd voltooid door 87,3% van de patiënten, zonder significant verschil tussen de twee groepen. R0-resectie kon worden uitgevoerd in 95,3% en pathologisch complete respons werd gezien in 9,7% (DCF 12,6% versus FLOT 6,4%; p=0,111). De mediane overall survival was similar in de twee groepen (FLOT 97,3 maanden versus DCF 92,9 maanden; p=0,420).

De onderzoekers concluderen dat neoadjuvant DCF en neoadjuvant FLOT, beide gevolgd door en bloc resectie, effectieve regimes zijn voor lokaal-gevorderd adenocarcinoom van de slokdarm.

1.Tankel J, Ahmed N, Mueller C et al. Docetaxel-based neoadjuvant chemotherapy followed by en bloc resection for esophageal adenocarcinoma: a 15-year retrospective analysis from a regional upper gastrointestinal cancer network. Ann Surg Oncol 2023-14779-4

Summary: A retrospective cohort analysis of a prospectively maintained database in Canada found that both neoadjuvant DCFx3 (docetaxel, cisplatin, 5FU) and neoadjuvant FLOTx4 (5FU, leucovorin, oxaliplatin, docetaxel) followed by en bloc resection were highly effective regimens for locally advanced esophageal adenocarcinoma, with equivalent survival outcomes.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve studie van multimodale behandeling voor gelokaliseerd myxofibrosarcoom (0)
2023-12-24 14:30   ( Nieuws )
Tags:  localized myxofibrosarcoma multimodal treatment
Dr. Saeed GhaniEr is geen consensus over de optimale primaire therapie voor gelokaliseerd myxofibrosarcoom (MFS). Na primaire resectie wordt in een hoog percentage van de patiënten lokaal recidief gezien, terwijl de ziekte vaak ook refractair is tegen niet-chirurgische behandeling. Een retrospectieve studie van het sarcoomcentrum Helios Klinikum Berlin-Buch heeft uitkomsten met multimodale behandeling voor MFS geïnventariseerd. Dr. Saeed Ghani en collega’s publiceren de studie in The Oncologist.1


De studie includeerde 134 patiënten met gelokaliseerd MFS, die in Berlijn multimodale therapie kregen met combinaties van chirurgie, bestraling, chemotherapie, hyperthermie, en isolated limb perfusion. Het vijf-jaars overall survival percentage was 74,9% terwijl het vijf-jaars lokaal-recidiefvrije overlevingspercentage en het vijf-jaars afstandsmetastasevrije-overlevingspercentage 66,1% respectievelijk 80,8% bedroegen. Factoren met ongunstige impact op OS waren hogere leeftijd, tumorgrootte cT2 of hoger, niet-extremiteit locatie, en afstandsmetastase. Factoren met gunstige impact op lokaal recidief waren incisiebiopsie, wide local excision, negatieve marges, en radiotherapie. Tumorgrootte cT3 of hoger was een ongunstige voorspellende factor voor afstandsmetastase. Adjuvante bestraling had een gunstige impact voor lokaal-recidiefvrije overleving in alle gelokaliseerde tumorstadia, zelfs in cT1-tumoren. Chemotherapie had geen significante impact op afstandsmetastase-vrije overleving.

De onderzoekers concluderen dat gelokaliseerd MFS dient te worden beschouwd als en chemotherapie-refractaire entiteit, met combinatie van wide local excisie en radiotherapie als primaire behandeling.

1.Pogkas A, Reichardt P, Tunn P-U et al. Localized myxofibrosarcoma: a retrospective analysis of primary therapy and prognostic factors in 134 patients in a single institution. The Oncologist 2023.oyad332

Summary: Retrospective analysis of experiences in a single sarcoma center found that among patients with localized myxofibrosarcoma, adjuvant radiation had a positive impact on local recurrence-free survival in all localized tumor stages, while chemotherapy did not have a signfificant impact on distant metastasis-free survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)