Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Multicenter fase 3 studie van toevoegen van sorafenib aan TACE voor recidiverend intermediair-stadium HCC (0)
2024-06-21 15:00   ( Nieuws )
Tags:  recurrent intermediate-stage HCC SOR-TACE versus TACE
Dr. Zhenwei PengTransarteriële chemoembolisatie (TACE) is een veel-gebruikte behandeling voor recidiverend intermediair-stadium levercelcarcinoom (HCC) met microvasculaire invasie (MVI). De overlevingsresultaten met alleen TACE zijn niet bevredigend. Een fase 3-studie in vijf centra in China heeft sorafenib plus TACE (SOR-TACE) vergeleken met alleen TACE onder patiënten met recidiverend intermediair-stadium HCC met MVI na R0 hepatectomie. Dr. Zhenwei Peng (Sun Yat-sen Universiteit, Guangzhou) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

De studie includeerde 162 patiënten (151 mannen; mediane leeftijd 55 jaar; range 25-75) die 1:1 werden gerandomiseerd naar SOR-TACE (n=81) of TACE (n=81). Het primaire eindpunt van de studie was overall survival. De mediane OS was 22,1 maanden in de SOR-TACE groep versus 15,1 maanden in de TACE-groep (HR 0,55; p<0,001). De progressievrije overleving was 16,2 maanden versus 11,8 maanden (HR 0,54; p<0,001) en de objective response rate was 80,2% versus 58,0% (p=0,002). Adverse events waren meer frequent in de SOR-TACE groep dan in de TACE-groep maar waren goed te controleren. Er waren geen onverwachte AEs en geen graad 5 TRAEs.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met recidiverend intermediair-stadium HCC met MVI, toevoegen van sorafenib aan TACE geassocieerd was met verbetering van de overlevingsuitkomsten (visual abstract).

1.Fan W, Zhu B, Chen S et al. Survival in patients with recurrent intermediate-stage hepatocellular carcinoma. Sorafenib plus TACE vs TACE alone randomized clinical trial. JAMA Oncol 2024.1831

Summary: A phase 3 trial at 5 centers in China found that among patients with recurrent intermediate-stage HCC with MVI, addition of sorafenib to TACE was associated with improved survival outcomes.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Single-center fase 2-studie van perioperatief mFOLFIRINOX voor resectabel pancreas ductaal adenocarcinoom (0)
2024-06-21 13:30   ( Nieuws )
Tags:  PDAC perioperative mFOLFIRINOX
Dr. Michael CecchiniPancreas ductaal adenocarcinoom (PDAC) is een agressieve tumor. Met de huidige standaard-behandeling is duurzame ziektecontrole zeldzaam, ook in de groep van 15% tot 20% van de PDAC-patiënten die chirurgische resectie ondergaan. Een fase 2-studie van Yale University School of Medicine (New Haven CT) heeft perioperatief mFOLFIRINOX voor resectabel PDAC geëvalueerd. Dr. Michael Cecchini en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1



De studie includeerde 46 PDAC-patiënten (67% mannen; mediane leeftijd 65 jaar; range 46-80) die op basis van CT-scans gezien werden als kandidaten voor chirurgie. De patiënten kregen zes neoadjuvante cycli mFOLFIRINOX, gevolgd door chirurgie en zes adjuvant cycli mFOLFIRINOX. Het primaire eindpunt was 12-maands progressievrije overlevingspercentage, met als vooraf-gespecificeerd criterium voor werkzaamheid een percentage van tenminste 50%.

Van de geïncludeerde patiënten voltooiden 36 (80%) de zes neoadjuvante mFOLFIRINOX cycli, en ondergingen 33 (72%) chirurgie. In zes patiënten werd alsnog metastatische of niet-resectabele ziekte geïdentificeerd. Van de overige 27 patiënten ondergingen 25 R0 resectie en 2 R1 resectie. Het 12-maands PFS-percentage onder deze patiënten was 67% (90%-bti 56,9-100), waarmee voldaan werd aan het criterium voor werkzaamheid. De figuur toont de overlevingscurves. De mediane PFS was 16,6 maanden (95%-bti 13,3-40,6) en de mediane overall survival was 37,2 maanden (17,5-NR). Bij inclusie werd circulerend tumor DNA gedetecteerd in 73% van de patiënten; na zes cycli mFOLFIRINOX was dit percentage afgenomen tot 18%. Patiënten met detecteerbaar ctDNA vier weken na de resectie hadden slechtere PFS (p=0,006) en OS (p=0,02) dan patiënten zonder detecteerbaar ctDNA.

De onderzoekers concluderen dat perioperatief mFOLFIRINOX voor resectabel PDAC in gerandomiseerde studies dient te worden onderzocht.

1.Cecchini M, Salem RR, Robert M et al. Perioperative modified FOLFIRINOX for resectable pancreatic cancer. A nonrandomized controlled trial. JAMA Oncol 2024.1575

Summary: A phase 2 trial at Yale University School of Medicine found promising activity of perioperative mFOLFIRINOX for resectable PDAC.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Finale resultaten van de multinationale COMBI-AD studie van adjuvant dabrafenib plus trametinib in stadium III melanoom (0)
2024-06-21 12:00   ( Nieuws )
Tags:  COMBI-AD BRAF V600-mutated stage III melanoma adjuvant dabrafenib plus trametinib
Prof. Georgina LongDe multinationale fase 3-studie COMBI-AD randomiseerde 870 patiënten na resectie van BRAF V600-gemuteerd stadium III melanoom naar 1:1 naar twaalf maanden dabrafenib 150 mg tweemaal daags plus trametinib 2 mg eenmaal daags of twee gematchte placebo’s. In 2020 werd de vijf-jaars analyse van de studie gepubliceerd, die liet zien dat de recidiefvrije overleving en afstandsmetastasevrije overleving significant langer waren in de dabrafenib plus trametinibgroep dan in de placebogroep. Prof. Georgina Long (Melanoma Institute Australia, Sydney) en collega’s publiceren nu in The New England Journal of Medicine finale resultaten van de studie.1

De mediane duur van follow-up was 8,33 jaar in de combinatietherapiegroep en 6,87 jaar in de placebogroep. De overall survival was niet-significant 20% langer in de combinatietherapiegroep dan in de placebogroep (na acht jaar 71% versus 65%; HR 0,80; p=0,06). De acht-jaars melanoom-specifieke overleving was 77% versus 72% (HR 0,78; 95%-bti 0,59-1,02). Onder de 792 patiënten met melanoom met BRAF V600E-mutatie was de OS wel significant langer met de combinatie dan met placebo (HR 0,75; 95%-bti 0,58-0,96). Recidiefvrije overleving (HR 0,52; 95%-bti 0,43-0,63) en afstandsmetastasevrije overleving (0,56; 0,44-0,71) waren significant beter met de combinatie dan met placebo. Er waren geen nieuwe veiligheidssignalen.

De onderzoekers concluderen dat de combinatie vergeleken met placebo resulteerde in niet-significant overlevingsvoordeel.

1.Long GV, Hauschild A, Santinami M et al. Final results for adjuvant dabrafenib plus trametinib in stage III melanoma. N Engl J Med 2024; epub ahead of print

Summary: Final results of the multinational phase 3 COMBI-AD trial showed that among patients with resected BRAF V600-mutated stage III melanoma, twelve months of adjuvant dabrafenib plus trametinib was associated with better relapse-free survival and distant metastasis-free survival than placebo. Risk of death was 20% lower with the combination therapy than with placebo; this benefit was not significant.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-3 studie van entrectinib voor ROS1-positief gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (0)
2024-06-20 15:00   ( Nieuws )
Tags:  BFAST trial ROS1-positive aNSCLC entrectinib
Prof. Solange PetersVoorafgaand aan de start van de eerstelijns behandeling voor gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (aNSLCL) wordt testen op biomarkers aanbevolen, maar er is niet altijd voldoende weefsel beschikbaar voor de bepalingen. De multinationale fase 2-3 Blood First Assay Screening Trial (BFAST) evalueert werkzaamheid en veiligheid van behandelingen voor aNSCLC op basis van in liquide biopten vastgestelde targetable veranderingen. Prof. Solange Peters (Centre Hospitalier Universitaire Vaudois, Lausanne, Zwitserland) en collega’s publiceren in Nature Medicine resultaten van cohort D (ROS1-positieve patiënten behandeld met entrectinib) van de studie.1

Het cohort omvatte 55 volwassen patiënten met aNSCLC, aan de hand van liquide biopten geïdentificeerd als ROS1-positief. De patiënten kregen entrectinib 600 mg eenmaal daags. Het primaire eindpunt was door lokale onderzoekers beoordeelde objective response rate. Respons werd gezien in 44 van de 54 voor respons evalueerbare patiënten (81,5%), waarmee voldaan werd aan de vooraf-gedefinieerde criteria voor het primaire eindpunt. De figuur toont andere werkzaamheidseindpunten. Het veiligheidsprofiel van entrectinib was consistent met wat eerder gepubliceerd is.

De onderzoekers concluderen dat analyse van liquide biopten in geval van ROS1-positief aNSCLC waardevolle informatie biedt voor de keus van de behandeling.

1.Peters S, Gadgeel SM, Mok T et al Entrectenib in ROS1-positive advanced non-small cell lung cancer: the phase 2/3 BFAST trial. Nature Med 2024-03008-4

Summary: The multinational phase 2-3 BFAST trial cohort D found activity of entrectinib for liquid biopsy-identified ROS1-positive advanced non-small cell lung cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve studie van demografische en klinische kenmerken van patiënten met metastatisch mammacarcinoom en leptomeningeale ziekte (0)
2024-06-20 13:30   ( Nieuws )
Tags:  mBC LMD
Dr. Laura HuppertPatiënten met metastatisch mammacarcinoom (mBC) kunnen leptomeningeale ziekte (LMD) ontwikkelen. Een retrospectieve cohortstudie van de University of California San Francisco heeft demografische en klinische kenmerken van mBC-patiënten met LMD geïnventariseerd. Dr. Laura Huppert en collega’s publiceren de studie in Breast Cancer Research and Treatment.1

Tussen begin 2000 en eind 2023 werden in USCF 111 mBC-patiënten met LMD behandeld (47,7% HR+/HER2-; 27,0% HER2+; 25,2% TNBC). De mediane tijd tussen de diagnose mBC en de diagnose LMD was 16,4 maanden (range 0-103,3). Na de LMD-diangose kregen de meeste patiënten systemische therapie (59,5%) en/of CNS-gerichte therapie (84,7%) waaronder intrathecale therapie (37,8%) en/of CNS-gerichte radiotherapie (61,3%). De figuur laat overlevingsuitkomsten zien. De mediane overall survival vanaf de LMD-diagnose onder alle patiënten was 4,1 maanden (range 0,1-78,1). Patiënten met HR+/HER2- of HER2+ mBC overleefden langer na de LMD-diagnose dan patiënten met TNBC mBC. Patiënten die CNS-gerichte therapie kregen overleefden langer dan patiënten die deze therapie niet kregen. Patiënten met een LMD-diagnose na 2014 overleefden langer dan patiënten met een LMD-diagnosevoor 2015. In mutlivariate analyse was TNBC versus ander subtype geassocieerd met kortere OS van de de LMD-diagnose (HR 2,03; p=0,004).

De onderzoekers concluderen dat in deze grote serie van patiënten met mBC en LMD de OS overall kort was, hoewel er in de loop van de tijd verbetering in de OS werd gezien.

1.Huppert LA, Fisch S, Tsopurashvili E et al. Demographic and clinical characteristics of patients with metastatic breast cancer and leptomeningeal disease: a single center retrospective cohort study. Breast Cancer Res Treat 2024-07339-1

Summary: A retrospective cohort study at the University of California San Francisco found that among patients with metastatic breast cancer and leptomeningal disease the median overall survival after the LMD diagnosis was short. Patients with LMD diagnosis from 2015 had better OS than patients with LDM diagnosis from 2000 to 2014.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve studie van immuuncheckpointremmers met of zonder denosumab voor NSCLC met botmetastasen (0)
2024-06-20 12:00   ( Nieuws )
Tags:  NSCLC with bone metastases ICIs with or without denosumab
Dr. Norio YamamotoEr zijn aanwijzingen voor synergistische werkzaamheid van immuuncheckpointremmers (ICIs) en denosumab in patiënten met botmetastasen van niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC). Een retrospectieve studie van Kanazawa Universiteit (Japan) heeft toevoeging van denosumab aan ICIs in deze patiënten geëvalueerd. Dr. Norio Yamamoto en collega’s publiceren de studie in Lung Cancer.1


De studie includeerde 86 patiënten die ICIs kregen voor botmetastasen van NSCLC, onder wie 47 die tevens denosumab kregen (D+ICI groep) en 39 die geen denosumab kregen (ICI-groep). De D+ICI groep had vergeleken met de ICI-groep significant betere response rate van de botmetastasen (40,4% versus 20,5%; p=0,01), disease control rate (67,3% versus 38,7%; p=0,02), mediane progressievrije overleving (7,4 versus 3,6 maanden; p<0,01), en mediane overall survival (14,2 versus 8,6 maanden; p=0,02). Er was geen statistisch significant verschil tussen beide groep in incidentie van immune-related adverse events (irAEs; 29,7% versus 12,8%; p=0,07). De groep die concomitant denosumab kreeg gedurende langer dan vier maanden had vergeleken met de groep die korter dan vier maanden concomitant denosumab kreeg significant betere RR (46,2% versus 17,4%; p=0,03), mediane PFS (10,9 versus 2,8 maanden; p<0,01), en mediane OS (20,3 versus 3,8 maanden; p<0,01).

De onderzoekers concluderen dat toevoegen van denosumab aan ICI voor NSCLC met botmetastasen resulteerde in verbetering van oncologische uitkomsten zonder toename van de incidentie van irAEs.

1.Asano Y, Yamamoto N, Demura S et al. Combination therapy with immune checkpoint inhibitors and denosumab improves clinical outcomes in non-small cell lung cancer with bone metastases. Lung Cancer 2024.107858

Summary: A retrospective study at Kanazawa University (Japan) found that among patients with bone metastases from NSCLC, addition of denosumab to ICIs was associated with improved response rate, disease control rate, and overall survival without increased incidence of adverse events.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Overlevingsuitkomsten met adjuvante COX-2 remming voor PIK3CA-geactiveerd stadium III coloncarcinoom (0)
2024-06-19 15:00   ( Nieuws )
Tags:  CALGB SWOG 80702 PIK3CA-activated stage III colon cancer COX-2 inhibition
Dr. Jonathan NowakDe multinationale fase 3-studie CALGB/SWOG 80702 evalueerde toevoeging van de COX-2 remmer celecoxib versus placebo aan standaard adjuvante chemotherapie na resectie van stadium III coloncarcinoom. Eerder is gepubliceerd dat onder alle patiënten tezamen was het effect van toevoeging van celecoxib niet significant in termen van ziektevrije overleving (DFS). Een vooraf-geplande analyse heeft het effect van toevoeging van celecoxib in de subgroep met PIK3CA gain-of-function mutaties onderzocht. Dr. Jonathan Nowak (Dana-Farber Cancer Institute, Boston MA) en collega’s publiceren de analyse in het Journal of Clinical Oncology.1

Onder de 1917 geïncludeerde patiënten met tumoren met beschikbare whole-exome sequencing gegevens hadden 259 PIK3CA functiewinst-mutaties. Patiënten met deze mutaties hadden betere DFS met celecoxib versus placebo (aHR 0,56; 95%-bti 0,33-0,96). In de groep patiënten zonder deze mutaties was het effect van celecoxib versus placebo op de DFS niet significant (aHR 0,89; 95%-bti 0,70-1,14); hoewel de interactietest een niet-significant resultaat had (p=0,13). De aHR voor overall survival met celecoxib versus placebo was 0,44 (95%-bti 0,22-0,85) onder patiënten met de PIK3CA functiewinst-mutaties en 0,94 (0,68-1,30) onder patiënten zonder deze mutaties; met een significant resultaat van de interactietest (p=0,04).

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten suggereren dat analyse van PIK3CA mutatiestatus bij kan dragen aan de keuze voor al of niet toevoegen van COX-2 remmers aan standaard adjuvante chemotherapie voor stadium III coloncarcinoom.

1.Nowak JA, Twombly T, Ma C et al. Improved survival with adjuvant cyclooxygenase 2 inhibition in PIK3CA-activated stage III colon cancer: CALGB/SWOG 80702 (Alliance). J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: Subgroup analysis of the multinational phase 3 SWOG 80702 trial showed that addition of celecoxib to adjuvant chemotherapy for stage 3 colon cancer resulted in improved DFS and OS among patients with tumors with PIK3CA gain-of-function mutations.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale studie van pathologisch complete respons na preoperatieve chemo(radio)therapie voor pancreasadenocarcinoom (0)
2024-06-19 13:30   ( Nieuws )
Tags:  pancreatic adenocarcinoma preoperative CRT pCR
Thomas StoopPreoperatieve chemo(radio)therapie wordt in toenemende mate gebruikt onder patiënten met gelokaliseerd pancreasadenocarcinoom. Een multinationale observationele cohortstudie heeft de incidentie van pathologisch complete respons (pCR) en daarmee samenhangende uitkomsten geïnventariseerd. PhD-kandidaat Thomas Stoop (Amsterdam UMC en University of Colorado, Aurora) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1


De studie, in negentien centra in acht landen, includeerde alle achtereenvolgende patiënten die tussen begin 2010 en eind 2018 resectie ondergingen na tenminste twee cycli preoperatieve chemotherapie met of zonder radiotherapie voor gelokaliseerd pancreasadenocarcinoom. De mediane follow-up was 19 maanden. Onder de 1758 geïncludeerde patiënten (gemiddelde leeftijd 64 ± 9 jaar; 50% vrouwen) werd pCR gezien in 85 patiënten (4,8%). De figuur laat zien dat pCR geassocieerd was met overall survival (versus geen pCR: HR 0,46; 95%-bti 0,26-0,83) en recidiefvrije overleving . Eén-, drie-, en vijf-jaars OS-percentages waren 95%, 82%, en 63% onder patiënten met pCR versus 80%, 46%, en 30% in patiënten zonder pCR (p<0,001). Factoren die geassocieerd waren met pCR waren preoperatief chemotherapieregime, type preoperatieve radiotherapie, radiologische respons, en normaal CA 19-9 na preoperatieve therapie.

De onderzoekers concluderen dat preoperatieve chemoradiotherapie resulteerde in pCR in 4,8% van de patiënten, en dat pCR geassocieerd was met betere overleving.

1.Stoop TF, Oba A, Wu A et al. Pathological complete response in patients with resected pancreatic adenocarcinoma after preoperative chemotherapy. JAMA Network Open 2024;7:e2417625

Summary: A multinational, observational cohort study found that preoperative chemo(radio)therapy for pancreatic adenocarcinoma resulted in a pCR rate of 4.8%. pCR was associated with longer overall survival compared with no pCR.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)