Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Multinationale niet-gerandomiseerde fase 1-2 studie van nivolumab met of zonder ipilimumab voor R/M merkelcelcarcinoom (0)
2025-02-02 16:00   ( Nieuws )
Tags:  CheckMate 358 R M MCC nivolumab with or without ipilimumab
Prof. Shailender BhatiaOngeveer 50% van de patiënten met gevorderd merkelcelcarcinoom (MCC) hebben primaire of verworven resistentie tegen PD-(L)1 blokkade. Deze resistentie zou kunnen worden verminderd door combinatie van de PD-(L)1 blokkade met anti-CTLA-4 blokkade. In het recidiverend/metastatisch (R/M)-cohort van de niet-gerandomiseerde multinationale fase 1-2 CheckMate 358 studie is nivolumab met of zonder ipilimumab voor R/M MCC geëvalueerd. Prof. Shailender Bhatia (University of Washington, Seattle) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde patiënten die ten hoogste twee eerdere lijnen systemische therapie maar geen immuuncheckpointremmers hadden gekregen voor R/M MCC. De patiënten kregen nivolumab 240 mg iedere twee weken (n=25) of nivolumab 3 mg/kg iedere twee weken plus ipilimumab 1 mg/kg iedere zes weken (n=43). Het primaire eindpunt was objectieve respons. De figuur laat zien dat de ORR 60% (95%-bti 38,7-78,9) was in het nivolumab-monotherapiecohort en 58% (42,1-73) in het nivolumab-ipilimumabcohort; de mediane duur van respons was 60,6 maanden (16,7-NA) en 25,9 maanden (10,4-NA) in de twee cohorten. Deze figuur laat zien dat de mediane progressievrije overleving en overall survival 21,3 maanden (95%-bti 9,2-62,5) respectievelijk 80,7 maanden (23,3-NA) waren in het nivolumab-monotherapiecohort en 8,4 maanden (3,7-24,3) respectievelijk 29,8 maanden (8,5-48,3) in het nivolumab-ipilimumabcohort. De incidentie van graad 3 of 4 treatment-related adverse events was 28% met alleen nivolumab en 47% met de combinatie.

De onderzoekers concluderen dat de studie frequente en duurzame respons van R/M MCC heeft laten zien op zowel nivolumab monotherapie als op nivolumab plus ipilimumab. Er waren echter geen aanwijzingen voor betere uitkomsten met de combinatie dan met nivolumab monotherapie.

1.Bhatia S, Topalian SL, Sharfman W et al. Nivolumab with or without ipilimumab in patients with recurrent or metastatic Merkel cell carcinoma: a nonrandomized, open-label, international, multicenter phase I/II study. J Clin Oncol (2025) 24-02138

Summary: In the R/M Merkel cell carcinoma cohort of the multinational nonrandomized CheckMate 358 trial, both nivolumab monotherapy and nivolumab plus ipilimumab resulted in frequent and durable responses, without improved efficacy with the combination over nivolumab monotherapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Systematich overzicht en meta-analyse van immuuncheckpointremmers voor gevorderd NSCLC in oudere patiënten (0)
2025-02-02 08:06   ( Nieuws )
Tags:  aNSCLC in elderly patients ICIs
Immuuncheckpointremmers (ICIs) zijn de behandeling van eerste keus voor gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom zonder targetabele veranderingen. De evidentie in de populatie van oudere patiënten (65 jaar of ouder) is echter beperkt. Een systematisch overzicht en meta-analyse van gepubliceerde studies heeft werkzaamheid en veiligheid van ICIs voor aNSCLC in oudere patiënten geïnventariseerd. Prof. Jun Dang (China Medical University, Shenyang) en collega’s publiceren de analyse in eClinicalMedicine.1

In de literatuur tot en met eind september 2024 identificeerden de onderzoeker 35 gerandomiseerde fase 3-studies met tezamen 9788 oudere patiënten en 64 observationele studies met tezamen 37.111 oudere patiënten. In meta-analyse van de RCTs waren ICIs vergeleken met chemotherapie geassocieerd met significant betere progressievrije overleving (HR 0.67; 95%-bti 0,60-0,75) en overall survival (0,78; 0,74-0,82). De associatie tussen ICIs en betere OS was onafhankelijk van ras van de patiënt of histologisch type van de ziekte en van ICI-type of lijn van behandeling. Echter, significant betere OS werd niet gezien in de subgroepen met leeftijd 75 jaar of ouder en PD-L1 expressie lager dan 1%. In de observationele real-world studies was de mediane OS met ICIs 11,8 maanden (95%-bti 11,2-12,4). ECOG performance score 2 of hoger had een verzwakkende impact of de werkzaamheid van de ICIs.

De onderzoekers concluderen dat onder aNSCLC-patiënten in de leeftijd van 65 jaar en ouder ICIs geassocieerd zijn met significant PFS- en OS-profijt vergeleken met chemotherapie. Sommige patiënt-kenmerken zoals leeftijd 75 jaar of hoger, ECOG PS 2 of hoger, en PD-L1 expressie lager and 1% hadden verzwakkend impact of de werkzaamheid van ICIs.

1.Yao J, Li S, Bai L et al. Efficacy and safety of immune checkpoint inhibitors in elderly patients with advanced non-small cell lung cancer: a systematic review and meta-analysis. eClinMed 2025.103081

Summary: Systematic review and meta-analysis of published studies found that ICIs are associated with a significant improvement in OS and PFS compared to chemotherapy in eldery patients (≥ 65 years) with advanced NSCLC. Nevertheless. Some patient characteristics such as age ≥ 75 years, ECOG score ≥2, and PD-L1 < 1% seem to have a negative impact on the efficacy of ICIs.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Jaarlijkse versus minder frequente mammografie-surveillance onder vijftig-plussers met mammacarcinoom (0)
2025-02-01 16:00   ( Nieuws )
Tags:  Mammo-50
Prof. Janet DunnDe frequentie van mammografie-surveillance onder vrouwen na een diagnose mammacarcinoom loopt uiteen tussen verschillende landen. De noninferioriteits fase 3-studie Mammo-50, in 114 centra in het Verenigd Koninkrijk, heeft resultaten met minder dan jaarlijkse versus jaarlijks mammografie-surveillance onder mammacarcinoom-patiënten in de leeftijd van 50 jaar of ouder vergeleken. Prof. Janet Dunn (University of Warwick) en collega’s publiceren de studie in The Lancet.1

De studie includeerde 5235 vrouwen drie jaar na curatieve chirurgie voor mammacarcinoom. De vrouwen werden gerandomiseerd naar jaarlijkse mammografie (n=2618) of minder-frequente mammografie (iedere twee jaar na borstsparende chirurgie; iedere drie jaar na mastectomie; n=2617). Tijdens mediaan 5,7 jaar follow-up (IQR 5,0-6,0; 8,7 jaar na curatieve chirurgie) overleden 343 vrouwen, onder wie 116 aan mammacarcinoom (61 in de jaarlijkse-mammografiegroep en 55 in de minder-frequente mammografiegroep). De figuur laat zien dat minder-frequente mammografie niet-inferieur was aan jaarlijkse mammografie voor de eindpunten mammacarcinoom-specfieke overleving, recidiefvrije overleving, en overall survival.

De onderzoekers concluderen dat onder vrouwen in de leeftijd van 50 jaar of ouder en drie jaar na de diagnose mammacarcinoom, minder frequent dan jaarlijkse mammografie niet-inferieur was aan jaarlijkse mammagrafie voor ziektespecifieke overleving, recidiefvrije overleving, en overall survival

1.Dunn JA, Donnelly P, Elbeltagi N et al. Annual versus less frequent mammographic surveillance in people with breast cancer aged 50 years and older in the UK (Mammo-50): a multicentre, randomised, phase 3, non-inferiority trial. Lancet 2025;405:396-407




  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Surrogaat-eindpunten voor overall survival in neoadjuvante gerandomiseerde studies van vroeg-stadium mammacarcinoom (0)
2025-02-01 14:30   ( Nieuws )
Tags:  neoadjuvant EBC RCTs pCR and iDFS as surrogate endpoints for OS
Dr. Fabio ConfortiHet is niet duidelijk in hoeverre pathologisch complete respons (pCR) en invasieve-ziektevrije overleving (iDFS) geschikte surrogaat eindpunten zijn voor overall survival (OS) in neoadjuvante gerandomiseerde klinische studies (RCTs) van vroeg-stadium mammacarcinoom (EBC). Een analyse van individuele patiëntgegevens van neoadjuvante RCTs van EBC heeft de associatie van pCR en iDFS met OS geëvalueerd. Dr. Fabio Conforti (Humanitas Universiteit, Rozzano, Italië) en collega’s publiceren de analyse in het Journal of Clinical Oncology.1

De analyse includeerde elf RCTs met vijftien behandelings-vergelijkingen en 12.247 patiënten. De associatie tussen HRs voor OS en ORs van pCR was zwak, zowel onder alle patiënten (R2 0,07; 95%-bti 0,00-0,48) als in onderzochte subgroepen. De R2 voor de associatie tussen de OS-HR en iDFS-HR bedroeg onder alle patiënten 0,46 (95%-bti 0,08-0,71), dicht onder het afsnijpunt voor matige surrogacy. De R2 liep in de meerderheid van de onderzochte subgroepen uiteen van 0,5 tot 0,7; en was sterker in subgroepen met HR-negatief HER2-negatieve ziekte, histologisch graad 1 of 2 tumoren, en lobulaire tumoren. De surrogaat-waarde van iDFS voor OS werd beïnvloed door de lengte van follow-up: R2 nam substantieel toe met lengte van follow-up tot 36 maanden, met weinig verdere verbetering na 48 maanden follow-up.

De onderzoekers concluderen dat in neoadjuvante RCTs van EBC, iDFS met voldoende follow-up een acceptabel surrogaat-eindpunt was voor OS, met uitzondering van HR-positieve ziekte.


1.Conforti F, Nekljudova V, Sala I et al. Surrogate end points for overall survival in neoadjuvant randomized clinical trials for early breast cancer. J Clin Oncol (2025) 24-01360

Summary: Individual patient data analysis of 11 neoadjuvant RCTs of early breast cancer found that invasive disease-free survival with sufficient follow-up is an acceptable surrogate endpoint for overall survival. This holds true across many subgroups, with a notable exception of HR-positive disease.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve cohortstudie van overleving van patiënten met HER2-positief metastatisch mBC en CNS-ziekte (0)
2025-02-01 13:00   ( Nieuws )
Tags:  HER2-positive metastatic breast cancer and central nervous system disease
Dr. Nelson MossOngeveer één op elke drie patiënten met HER2-positief metastatisch mammacarcinoom (mBC) ontwikkelt hersenmetastase. Het is niet duidelijk of patiënten met metastasen beperkt tot het centraal zenuwstelsel (CNS) andere uitkomsten en doodsoorzaken hebben dan patiënten met concomitante extracraniële metastasen. Een retrospectieve studie van Memorial Sloan Kettering Cancer Center (New York) heeft overall survival (OS) en CNS-gerelateerde mortaliteit vergeleken voor patiënten met HER2-positief mBC met alleen CNS-metastasen versus CNS plus extracraniële metastasen. Dr. Nelson Moss en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

Het cohort telde 274 patiënten (272 vrouwen; mediane leeftijd 53,7 jaar; range 28,7-87,4) met HER2-positief mBC en CNS-metastase; 125 patiënten hadden bij presentatie de novo mBC. Op het moment van de diagnose CNS-metastase hadden 73 patiënten (26,6%) alleen-CNS ziekte. De mediane follow-up was 3,7 jaar (range 0,2-12,0) vanaf de diagnose CNS-metastase. De OS was het kortst onder patiënten met leptomeningeale ziekte (LMD; mediaan 1,24 jaar; 95%-bti 0,89-2,08), gevolgd door patiënten met extracraniële metastase (2,16 jaar; 1,87-2,58), en was het langst onder patiënten met alleen parenchymale of durale CNS-ziekte (3,57 jaar; 2,10-5,63). Onder de 192 patiënten (70,1%) die tijdens de follow-up overleden was de doodsoorzaak CNS-gerelateerd in 106 patiënten (55,2%). De groep met alleen-CNS ziekte had een hoog risico van CNS-gerelateerd overlijden, met een drie-jaars CNS-gerelateerd overlijdenspercentage van 33,98% (95%-bti 22,84-45,43) en een drie-jaars overlijdenspercentage ten gevolge van andere oorzaken van 6,07% (1,93-13,69).

De onderzoekers concluderen dat in deze cohortstudie 55,2% van de gevallen van overlijden onder patiënten met HER2-positief mammacarcinoom en hersenmetastasen toe te schrijven waren aan CNS-gerelateerde oorzaken, met het hoogste risico onder patiënten met LMD. Alleen-CNS presentatie was geassocieerd met betere overleving maar hoger risico van CNS-gerelateerd overlijden, hetgeen agressieve lokale therapie van geselecteerde patiënten steunt.

1.Ferraro E, Reiner AS, Nassif RB et al. Survival among patients with ERCC2-positive metastatic breast cancer and central nervous system disease. JAMA Network Open 2025;8:e2457483

Summary: A retrospective cohort study at Memorial Sloan Kettering Cancer Center (New York, NY) found that 55.2% of death among patients with HER2-positive breast cancer and brain metastases were due to CNS-related causes, with the greatest risk among patients with leptomeningeal disease. CNS-only presentation was associated with improved survival compared with CNS and concomitant extracranial metastasis.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 1-studie van CD19-1XX CAR-therapie voor grootcellig B-cel lymfoom (0)
2025-01-31 16:00   ( Nieuws )
Tags:  LBCL CD19-1XX CAR
Dr. Jae ParkAutologe CD19 CAR T-celtherapie leidt in slechts een minderheid van de patiënten met recidiverend of refractair grootcellig B-cel lymfoom (R/R LBCL) tot duurzame remissie. Onderzoekers van Memorial Sloan Kettering Cancer Center (New York) hebben een nieuw CD19 CAR-construct ontworpen met gecalibreerde CAR-activivering door mutatie van twee van de drie CD3V immunoreceptor tyrosine-based activation motifs (ITAMS), dat minder sterk tot uitputting van T-cellen resulteert, en dus in lagere dosering werkzaam kan zijn. Dr. Jae Park en collega’s publiceren in het Journal of Clinical Oncology een first-in-human fase 1-studie met dit nieuwe construct (‘CD19-1XX’) voor R/R LBCL.1

De studie includeerde 28 patiënten die aferese ondergingen en CAR T-cellen toegediend kregen, in vier doseringsniveaus uiteenlopend van 25 x 106 tot 200 x 106. In het gehele cohort was de overall response rate 82% en de complete response rate 71%. Onder de zestien patiënten die met het laagste doseringsniveau behandeld werden was de ORR 88% en de CRR 75%. Met mediaan 24 maanden follow-up was het één-jaarspercentage voor gebeurtenisvrije overleving 61% (95%-bti 45-82) en waren veertien patiënten nog steeds in complete respons na twaalf maanden. Graad 3 of hoger CRS werd gezien in 4% van de patiënten en ICANS in 7%. Persistentie van CAR T-cellen werd na één of twee jaar gezien in patiënten in aanhoudende remissie.

De onderzoekers concluderen dat CD19-1XX CAR in lage celdoseringen uitstekende werkzaamheid en een gunstige toxiciteitsprofiel heeft laten zien onder patiënten met R/R LBCL.

1.Park JH, Palomba ML, Perica K et al. Results from first-in-human phase I study of a novel CD19-1XX chimeric antigen receptor with calibrated signaling in large B-cell lymphoma. J Clin Oncol (2025) 24-02424

Summary: A phase 1 trial at Memorial Sloan Kettering Cancer Center (New York, NY) found excellent efficacy with favorable toxicity profiles of CD19-1XX CAR in patients with R/R LBCL.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van adjuvant atezolizumab voor vroeg-stadium triple-negatief mammacarcinoom (0)
2025-01-31 14:30   ( Nieuws )
Tags:  ALEXANDRA IMpassion030
Dr. Michail IgnitiadisPatiënten met triple-negative mammacarcinoom (TNBC) hebben een slechte prognose. De multinationale fase 3-studie ALEXANDRA/IMpassion030 heeft toevoegen van atezolizumab aan adjuvante chemotherapie na chirurgie voor vroeg-stadium hoog-risico TNBC geëvalueerd. Dr. Michail Ignatiadis (Vrije Universiteit Brussel) en collega’s publiceren de studie in JAMA.1

ALEXANDRA werd uitgevoerd in meer dan 330 centra in 31 landen. De studie includeerde 2199 patiënten die chirurgie ondergingen voor stadium II of III TNBC. De mediane leeftijd was 53 jaar. De patiënten werden gerandomiseerd naar standaard adjuvante chemotherapie gedurende 20 weken met (n=1101) of zonder (n=1098) een jaar atezolizumab. Het primaire eindpunt was invasieve-ziektevrije overleving (IDFS). Bij de eerste interimanalyse, na mediaan 32 maanden follow-up, waren IDFS-gebeurtenissen gezien in 12,8% van de patiënten in de atezolizumab-chemotherapiegroep en 11,4% van de patiënten in de alleen-chemotherapiegroep (HR 1,11; p=0,38) waarna de studie voortijdig gestopt werd (het beoogde aantal geïncludeerde patiënten was 2300). Vergeleken met alleen-chemotherapie was atezolizumab-chemotherapie geassocieerd met meer graad 3 of 4 treatment-related adverse events (44% versus 54%).

De onderzoekers concluderen dat toevoegen van atezolizumab aan adjuvante chemotherapie voor hoog-risico TNBC niet resulteerde in IDFS-profijt (visual abstract).

1.Ignatiadis M, Bailey A, McArthur H et al. Adjuvant atezolizumab for early triple-negative breast cancer. The ALEXANDRA/IMpassion030 randomized clinical trial. JAMA (2025) 2024.26886

Summary: The multinational phase 3 ALEXANDRA/IMpassion030 trial found that the addition of atezolizumab to adjuvant chemotherapy after surgery did not improve disease-free survival among patients with high-risk TNBC.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter prospectieve studie van urine DNA-methyleringstest voor vroege diagnose blaascarcinoom (0)
2025-01-31 13:00   ( Nieuws )
Tags:  urinary PENK methylation test for BC diagnosis
Dr. In Gab JeongEr is behoefte aan een accurate niet-invasieve biomarkertest voor vroege diagnose blaascarcinoom (BC). Een multicenter prospectieve studie in Zuid-Korea heeft de performance van een urine DNA-methyleringstest (PENK-methylering) vergeleken met die van de NMP22-test of de urine-cytologietest. Dr. In Gab Jeong (Asan Medisch Centrum, Seoel) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1


De studie, uitgevoerd in tien centra, includeerde personen in de leeftijd van 40 jaar of ouder met hematurie, die cystoscopie ondergingen binnen drie maanden na inclusie. Onder de 1099 deelnemers (55,9% mannen; gemiddelde leeftijd 65 ± 10 jaar) hadden 219 deelnemers BC en 176 deelnemers hooggradige of invasieve BC. De urine DNA-methyleringstest had sensitiviteit 89,2% (95%-bti 84,6-93,8) en specificiteit 87,8% (85,6-89,9) voor hooggradig of invasief BC, en sensitiviteit 78,1% (72,6—83,6) en specificiteit 88,8% (86,7-90,8) voor overall BC. De positieve voorspellende waarde van de test voor hooggradig of invasief BC was 61,3% (95%-bti 55,4-67,3) en de negatieve voorspellende waarde was 97,6% (96,6-98,7). In vergelijking met de NMP22-test en de urine-cytologietest had de urine DNA-methyleringstest significant superieure sensitiviteit voor hoog-graad of invasief BC en voor overall BC.

De onderzoekers concluderen dat in deze prospectieve studie van personen met hematurie, de urine DNA-methyleringstest 89% specificiteit had voor het detecteren van hooggradig invasief BC, en betere performance had dan de NMP22-test en urine-cytologietest, met hoge specificiteit en een uitstekende negatieve voorspellende waarde, hoewel de positieve voorspellende waarde suboptimaal was.

1.Jeong IG, Yun S-C, Ha HK et al. Urinary DNA methylation test for bladder cancer diagnosis. JAMA Oncol (2025) 2024.6160

Summary: A multicenter prospective study in South Korea found that among participants with hematuria, a urinary DNA methylation test outperformed the NMP22 test or urine cytology test for early diagnosis of high-grade or invasive bladder cancer and overall bladder cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)