Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Cytoreductieve chirurgie met of zonder hyperthermische intraperitoneale chemotherapie voor gevorderd ovariumcarcinoom (0)
2023-09-13 12:00   ( Nieuws )
Tags:  OVHIPEC-1 final analysis advanced ovarian cancer CRS with or without HIPEC
Dr. Willemien van DrielDe fase 3-studie OVHIPEC-1, in acht centra in Nederland en België, randomiseerde patiënten met gevorderd ovariumcarcinoom (aOC) naar interval cytoreductieve chirurgie (CRS) of CRS plus hyperthermische intraperitoneale chemotherapie (CRS-HIPEC). In 2018 is gepubliceerd dat na mediaan 4,7 jaar follow-up de mediane overall survival significant beter was na CRS-HIPEC dan na alleen CRS. Dr. Willemien van Driel (NKI Amsterdam) en collega’s publiceren nu in The Lancet Oncology uitkomsten van de studie na 10 jaar follow-up.1

De studie includeerde 123 patiënten in de alleen-CRS groep en 122 patiënten in de CRS-HIPEC groep. De mediane follow-up was 10,1 jaar in de CRS-groep en 10,4 jaar in de CRS-HIPEC groep. De figuur laat zien dat zowel de progressievrije overleving als de overall survival significant beter waren in de CRS-HIPEC-groep dan in de alleen-CRS groep.

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten het lange-termijn overlevingsprofijt bevestigen van toevoeging van HIPEC aan interval CRS voor gevorderd ovariumcarcinoom.

1.Aronson SL, Lopez-Yurda M, Koole SN et al. Cytoreductive surgery with or without hyperthermic intraperitoneal chemotherapy in patients with advanced ovarian cancer (OVHIPEC-1): final survival analysis of a randomised, controlled, phase 3 trial. Lancet Oncol 2023; epub ahead of print

Summary: Final survival analysis of the OVHIPEC-1 trial after 10 years follow-up confirmed that among patients with advanced ovarian cancer, both progression-free survival and overall survival were significantly better with CRS + HIPEC compared with CRS alone.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Mammacarcinoom na anthracycline-chemotherapie voor maligniteiten in kinderen (0)
2023-09-12 15:00   ( Nieuws )
Tags:  anthracyclines for childhood cancer subsequent female breast cancer
Yuehan WangDe overleving van kinderen met maligniteiten is de laatste zestig jaar toegenomen, zodat late toxiciteiten van de behandeling meer evident worden. Een gepoolde analyse van gegevens van individuele deelnemers aan zes studies heeft het risico van volgend mammacarcinoom (SBC) geïnventariseerd in vrouwen die als kind anthracaycline-chemotherapie kregen voor een maligniteit. PhD-student Yuehan Wang (Prinses Máxima Centrum voor Pediatrische Oncologie, Utrecht) en collega’s publiceren de studie in Nature Medicine.1

De zes studies telden tezamen 17.903 tenminste-vijf-jaar overlevers van childhood cancer. De mediane leeftijd ten tijde van de diagnose was 6,7 jaar (IQR 2,8-13,0). De mediane follow-up na de diagnose was 24,9 jaar (IQR 19,1-33,2). Onder de overlevers ontwikkelden 782 (4,4%) een SBC, op de mediane leeftijd van 39,7 jaar (IQR 34,3-44,9). De SBC was invasief in 616 patiënten en DCIS in 166 patiënten.

Vrouwen die als kind behandeld waren met doxorubicine hadden een doseringsafhankelijk verhoogd risico van SBC (HR per 100 mg/m2 1,24; 95%-bti 1,18-1,31) met een meer dan verdubbeld risico met 200 mg/m2 versus geen doxorubicine. Voor daunorubicine waren er geen statistisch significante associaties met het SBC-risico. Epirubicine was geassocieerd met verhoogd SBC-risico (ja versus nee HR 3,25; 95%-bti 1,59-6,63). Onder patiënten die met of zonder thorax-bestraling waren behandeld waren de HRs per 100 mg/m2 doxorubicine 1,11 (95%-bti 1,02-1,21) respectievelijk 1,26 (1,17-1,36).

De onderzoekers concluderen dat vroege start van SBC-surveillance redelijk lijkt voor overlevers die een cumulatieve doxorubicinedosering van 200 mg/m2 of hoger hebben gekregen voor childhood cancer.

1.Wang Y, Ronckers CM, van Leeuwen FE et al. Subsequent female breast cancer risk associated with anthracycline chemotherapy for childhood cancer. Nature Med 2023-02514-1

Summary: Pooled analysis of six trials found that among women who survived doxorubicin treated childhood cancer, a cumulative dose of ≥ 200 mg/m2 was associated with a more than twofold increased risk of subsequent breast cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associatie van biochemisch recidief na radiotherapie of prostatectomie voor prostaatcarcinoom met mortaliteit (0)
2023-09-12 13:30   ( Nieuws )
Tags:  BCR after RT or RP PCSM
Dr. Ugo Giovanni FalagarioHet stratificeren van patiënten met biochemisch recidief (BCR) na primaire behandeling van prostaatcarcinoom op basis van het risico van prostaatcarcinoom-specifieke mortaliteit (PCSM) is van belang voor het beoordelen van de noodzaak van verdere testen en behandeling. Een retrospectieve cohortstudie in Stockholm (Zweden) heeft risicofactoren voor PCSM onder patiënten met BCR na radiotherapie (RT) of radicale prostatectomie (RP) geïnventariseerd. Dr. Ugo Giovanni Falagario (Universiteit van Foggia, Italië) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie includeerde 16.311 patiënten in Stockholm die tussen begin 2003 en eind 2019 RP (n=10,364) of RT (n=5947) met curatieve intentie ondergingen voor cT1-3,cM0 prostaatcarcinoom, en die beschikbare PSA follow-up gegevens hadden. Primaire eindpunten voor de studie waren cumulatieve incidentie van BCR en PCSM. De mediane follow-up was 88 maanden in het RP-cohort en 89 maanden in het RT-cohort.

Deze figuur toont de cumulatieve incidentie van BCR in D’Amico-risicogroepen bij diagnose. Na RP was de vijftien-jaars cumulatieve incidentie van BCR 16% onder de 4024 patiënten in de groep met laag D’Amico risico, 30% onder de 5239 patiënten in de groep met intermediair risico, en 46% onder de 1101 patiënten in de groep met hoog risico. Na RT was de vijftien-jaars cumulatieve incidentie van BCR 18% onder de 1230 patiënten in de laag-risicogroep, 24% onder de 2355 patiënten in de groep met intermediair risico, en 36% onder de 2362 patiënten in de groep met hoog risico.

Deze figuur toont de cumulatieve incidentie van PCSM na BCR in EAU-BCR risicocategorieën. Na RP was de tien-jaars cumulatieve incidentie van PCSM 4% onder de 1101 patiënten die laag-risico EAU-BCR ontwikkelden en 9% onder de 649 patiënten die hoog-risico EAU-BCR ontwikkelden. Na RT was de tien-jaars cumulatieve incidentie van PCSM 24% onder de 591 patiënten in de laag-risico EAU-BCR categorie en 46% onder de 600 patiënten in het hoog-risico EAU-BCR categorie.

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten de validiteit van het EAU-BCR stratficatiesysteem bevestigen. Echter, terwijl het risico van PCSM in de laag-risico EAU-BCR categorie na RP laag was, was het risico van PCSM in de laag-risico EAU-BCR categorie na RT niet verwaarloosbaar laag. Er is behoefte aan betere risicostratificatie van patiënten met BCR om keuze voor salvage-behandelingen te geleiden, en overbehandeling en overtesting te verminderen.

1.Falagario UG, Abbadi A, Remmers S et al. Biochemical recurrence and risk of mortality following radiotherapy or radical prostatectomy. JAMA Network Open 2023;6:e2332900

Summary: A population-based cohort study population-based cohort study of 16,311 patients undergoing radical prostatectomy or radiotherapy, biochemical recurrence (BCR) after primary treatment was found to be a common event with a limited association with PCSM. Risk group at diagnosis, PSA velocity, and primary treatment were the most strongly associated with mortality factors.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Gerandomiseerde studie van opt-out versus opt-in benadering van kandidaten voor mammacarcinoomscreening (0)
2023-09-12 12:00   ( Nieuws )
Tags:  breast cancer screening automated opt-out versus opt-in outreach strategy
Dr. Leah MarcotteDe optimale strategie voor het benaderen van vrouwen die in aanmerking komen voor mammacarcinoomscreening is niet duidelijk. Een gerandomiseerde studie onder vrouwen in de leeftijd van 45 tot en met 75 jaar in een centrum van de Veterans Health Adminstration heeft twee strategieën vergeleken. Dr. Leah Marcotte (University of Washington, Seattle) en collega’s publiceren de studie in JAMA Internal Medicine.1


De studie includeerde 883 vrouwelijke veteranen die in aanmerking kwamen voor screening (gemiddelde leeftijd 59,13 ± 8,24 jaar; 74,3% had eerder screening ondergaan). De vrouwen werden 1:1 gerandomiseerd naar automatische verwijzing voor mammografie (opt-out groep; n=441) of telefonische uitnodiging voor mammografie (opt-in groep; n=442). Het primaire eindpunt was voltooide mammografie binnen 100 dagen. Er was voor dit eindpunt geen significant verschil tussen de twee groepen (15,2% versus 14,9%; p=0,90). Er was ook geen significant verschil voor het secundaire eindpunt voltooide of geplande mammografie binnen 100 dagen (19,0% versus 24,0%; p=0,07). In de opt-out groep werden wel significant vaker verwijzingen gecanceld dan in de opt-in groep (23,6% versus 5,4%; p<0,001). In analyse na exclusie van vrouwen die niet per telefoon bereikt konden worden of die na randomisatie uitvielen (bijvoorbeeld omdat ze recent mammografie hadden ondergaan) werden vergelijkbare resultaten gezien, met uitzondering van een hoger percentage met voltooide of geplande mammografie in de opt-out groep dan in de opt-in groep (26,3% versus 19,3%; p=0,02).

De onderzoekers concluderen dat de opt-out strategie vergeleken met de opt-in strategie niet resulteerde in significant hoger percentage met voltooide mammografie binnen 100 dagen maar wel in substantieel meer gecancelde verwijzingen, leidend tot hogere administratieve belasting van de staf van de mammografiecentra.

1.Marcotte LM, Deeds S, Wheat C et al. Automated opt-out vs opt-in patient outreach strategies for breast cancer screening. A randomized clinical trial. JAMA Intern Med 2023.4321

Summary: A randomized trial at the Veterans Affairs Puget Sound Health Care System found that an opt-out population-based breast cancer screening outreach approach compared with an opt-in approach did not result in a significant difference in mammography completion but did lead to substantially more canceled mammography referrals, increasing staff burden.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 2-studie van trastuzumab deruxtecan voor HER2-gemuteerd metastatisch niet-kleincellig longcarcinoom (0)
2023-09-11 15:00   ( Nieuws )
Tags:  DESTINY-Lung02 trial HER2-mutant mNSCLC T-DXd
Dr. Koichi GotoTrastuzumab deruxtecan (T-DXd) 5,4 en 6,4 mg/kg iedere drie weken hebben robuuste antitumor-activiteit laten zien in meerdere typen maligniteiten. De multinationale fase 2-studie DESTINY-Lung02 heeft beide doseringen geëvalueerd onder patiënten met metastatisch niet-kleincellig longcarcinoom (mNSCLC) met HER2-mutaties in de vorm van single-nucleotide variants en exon 20 inserties (HER2m). Dr. Koichi Goto (National Cancer Center Hospital East, Kashiwa, Japan) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde 152 patiënten die eerder platina-gebaseerde chemotherapie hadden gekregen voor HER2m mNSCLC. De patiënten werden 2:1 gerandomiseerd naar T-DXd 5,4 mg/kg iedere drie weken of T-DXd 6,4 mg/kg iedere drie weken. Het primaire eindpunt was geblindeerd centraal beoordeelde objective response rate. Op het moment van data cutoff voor de nu gepubliceerde analyse was de mediane duur van follow-up 11,5 maanden met de 5,4 mg/kg dosering en 11,8 met de 6,4 mg/kg dosering. De figuur laat zien dat met de lagere dosering (panel A) de ORR 49,0% bedroeg, vergeleken met 56% met de hogere dosering.Responsen werden gezien ongeacht HER2-mutatietype en amplificatiestatus. De mediane duur van respons was 16,8 maanden respectievelijk niet bereikt en de mediane duur van behandeling was 7,7 maanden respectievelijk 8,3 maanden. Graad 3 of hoger treatment-related adverse events werden gezien in 38,6% van de patiënten met met lagere dosering en 58,0% van de patiënten met de hogere dosering. Deze figuur laat zien dat de mediane progressievrije overleving 9,9 maanden respectievelijk 15,4 maanden was in de groep met de lagere respectievelijk hogere dosering terwijl de mediane overall survival 19,5 maanden respectievelijk niet bereikt was.

De onderzoekers concluderen dan T-DXd in beide doseringen klinisch relevante responsen induceerde, met een acceptabel veiligheidsprofiel.

1.Goto K, Goto Y, Kubo T et al. Trastuzumab deruxtecan in patients with HER2-mutant metastatic non-small-cell lung cancer: primary results from the randomized, phase II DESTINY-Lung02 trial. J Clin Oncol 2023; epub ahead of print

Summary: The multinational phase 2 DESTINY-Lung02 trial found that among patients with HER2-mutant metastatic non-small cell lung cancer previously treated with platinum-based chemotherapy, trastuzumab deruxtecan induced clinically meaningful responses at both tested doses.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 2-studie van patritumab deruxtecan voor eerder-behandeld EGFR-gemuteerd NSCLC (0)
2023-09-11 13:30   ( Nieuws )
Tags:  HERTHENA-Lung01 previously treated EGFR-mutated NSCLC HER3-DXd
Dr. Helena YuPatritumab deruxtecan (HER3-DXd) is een antibody-drug conjugate bestaande uit een monoklonaal antilichaan tegen HER3 gelinkt aan een topoisomerase I remmer. De multinationale fase 2-studie HERTHENA-Lung01 evalueerde HER3-DXd voor gevorderd EGFR-gemuteerd niet-kleincellig longcarcinoom in patiënten die eerder EGFR-TKI en platina-gebaseerde chemotherapie hadden gekregen. Dr. Helena Yu (Memorial Sloan Kettering Cancer Center, New York) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde 225 patiënten die intraveneus HER3-DXd 5,6 mg/kg iedere drie weken kregen. De mediane follow-up was 18,9 maanden (range 14,9-27,5). De geblinceerd centraal-beoordeelde objective response rate was 29,8% (95%-bti 23,9-36,2), met mediane duur van respons en progressievrije overleving 6,4 maanden respectievelijk 5,5 maanden en mediane overall survival 11,9 maanden. Werkzaamheid werd gezien over een wijde range van pretreatment tumor HER3 membraan expressieniveaus en uiteenlopende mechanismen van EGFR-TKI resistentie. Onder patiënten met baseline niet-bestraalde hersenmetastasen (n=30) was de CNS-ORR 33,3% (95%-bti 17,3-52,8). Het veiligheidsprofiel was manageable.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met gevorderd EGFR-TKI NSCLC die eerder EGFR-TKI en platina-gebaseerde chemotherapie gekregen hadden, HER3-DXd klinisch relevante werkzaamheid had, ook onder patiënten met hersenmetastasen.

1.Yu HA, Goto Y, Hayashi H et al. Herthena-Lung01, a phse II trial of patritumab deruxtecan (HER3-DXd) in epidermal growth factor receptor-mutated non-small-cell lung cancer after epidermal growth factor receptor tyrosine kinase inhibitor therapy and platinum-based chemotherapy. J Clin Oncol 2023; epub ahead of print

Summary: The multinational phase 2 HERTHENA-Lung01 trial found that among patients with advanced EGFR-mutated NSCLC who previously received EGFR-TKI and platinum-based chemotherapy, the antibody-drug conjugate patritumab deruxtecan had clinically meaningful efficacy with durable responses, including in CNS metastases. The safety profile was manageable and tolerable.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Prognostische impact van adjuvante endocriene therapie voor ER-positief HER2-negatief T1a/bN0M0 mammacarcinoom (0)
2023-09-11 12:00   ( Nieuws )
Tags:  HR-positive and HER2-negative T1a bN0M0 breast cancer adjuvant endocrine therapy
Prof. Hiroji IwataMammografiescreening heeft geleid tot toename van de detectie van subcentimeter mammacarcinomen. De prognose van patiënten met ER-positief en HER2-negatief T1a/bN0M0 mammacarcinoom is uitstekend. De noodzaak van adjuvante endocriene therapie (ET) voor deze patiënten is niet duidelijk. Een multicenter retrospectieve studie in Japan heeft de impact van adjuvante ET op de prognose van deze patiënten geïnventariseerd. Prof. Hiroji Iwata (Nagoya City Universiteit) en collega’s publiceren de studie in Breast Cancer Research and Treatment.1

De studie includeerde 4578 patiënten (1201 T1a en 3556 T1b) die tussen begin 2008 en eind 2012 chirurgie ondergingen. Onder deze patiënten waren er 3991 (83%) die adjuvante ET kregen. De mediane follow-up was 9,2 jaar. Het primaire eindpunt van de studie was afstandsmetastase. Panel A laat zien dat de negen-jaars cumulatieve incidentie van afstandsmetastase 1,5% was met ET en 2,6% zonder ET (sHR 0,54; 95%-bti 0,32-0,93). Risicofactoren voor afstandsmetastase waren hooggradige ziekte en lymfatische invasie. Panels B, C, en D laten zien dat adjuvante ET ook significante impact had op afstandsziekte-vrije overleving, ziektevrije overleving, en overall survival.

De onderzoekers concluderen dat patiënten met ER-positief en HER2-negatief T1a/bN0M0 gunstige prognose hadden. Impact van adjuvante ET op het risico van afstandsmetastase was weliswaar significant maar gering. Deze resultaten steunen het overwegen van achterwege laten van adjuvante ET, met name voor patiënten met laaggradige ziekte en geen lymfatische invasie.

1.Sasada S, Kondo N, Hashimoto H et al. Prognostic impact of adjuvant endocrine therapy for estrogen receptor-positive and HER2-negative T1a/bN0M0 breast cancer. Breast Cancer Res Treat 2023; epub ahead of print

Summary: A multicenter retrospective study in Japan found that among patients with ER-positive and HER2-negative T1a/bN0M0 breast cancer, adjuvant endocrine therapy reduced the incidence of distant metastasis with minimal absolute risk difference.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Prospectieve studie van AI voor detectie van mammacarcinoom in screening-mammografie in Zweden (0)
2023-09-10 15:00   ( Nieuws )
Tags:  ScreenTrustCAD trial screening mammography artificial intelligence
Dr. Karin DembrowerKunstmatige intelligentie (AI) als onafhankelijke reader van screening-mammogrammen heeft in retrospectieve studies bemoedigende resultaten laten zien. De retrospectieve aard van deze studies brengt echter een hoog risico van bias met zich mee. De prospectieve ScreenTrustCAD-studie in Zweden heeft integratie van AI in de bestaande screening workflows geëvalueerd. Dr. Karin Dembrower (Capio Sankt Göran ziekenhuis, Stockholm) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Digital Health.1

De studie includeerde 55.581 vrouwen in de leeftijd van 40 tot 75 jaar, die tussen 1 april 2021 en 10 juni 2022 in het Capio Sankt Göran ziekenhuis mammografiescreening ondergingen. Na een initieel positieve read werd mammacarcinoom gediagnostiseerd in 269 vrouwen (0,5%). De figuur laat zien dat double reading door één radioloog plus AI niet-inferieur was voor detectie van mammacarcinoom vergeleken met double reading door twee radiologen (0,5% versus 0,4%). Single reading door AI was evenmin inferieur aan double reading door twee radiologen (0,4% versus 0,4%) hetgeen ook het geval was vvoor triple reading door twee radiologen plus AI versus double reading door twee radiologen (0,5% versus 0,4%).

De onderzoekers concluderen dat vervanging van één radioloog door AI niet resulteerde in lagere cancer detection rate.

1.Dembrower K, Crippa A, Colón E et al. Artificial intelligence for breast cancer detection in screening mammography in Sweden: a prospective, population-based, paired-reader, non-inferiority study. Lancet Digital Health 2023; epub ahead of print

Summary: The prospective ScreenTrustCAD trial in Sweden found that replacing one radiologist with AI for independent reading of screening mammograms resulted in a 4% higher cancer detection rate compared with radiologist double reading.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)