Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Impact van sTIL-niveau op uitkomsten van stadium I TNBC zonder neoadjuvante of adjuvante chemotherapie (0)
2024-06-28 13:30   ( Nieuws )
Tags:  stage I triple-negative breast cancer
Dr. Marleen KokHet absolute profijt van chemotherapie voor alle patiënten met stadium I triple-negatief mammacarcinoom (TNBC) is onduidelijk, en er zijn geen biomarkers bekend voor het identificeren van patiënten die geen chemotherapie nodig hebben. Een Nederlandse cohortstudie heeft impact van het stromal tumor-infiltrating lymphocytes (sTIL)-niveau op uitkomsten van stadium I TNBC zonder chemotherapie geïnventariseerd. Dr. Marleen Kok (Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1


De onderzoekers identificeerden in de NKR patiënten met een diagnose stadium I TNBC tussen begin 2005 en eind 2015 die geen chemotherapie kregen en voor wie gegevens over sTIL-niveau beschikbaar waren. Het primair eindpunt van de studie was mammacarcinoom-specifieke overleving (BCSS) na vijf, tien, en vijftien jaar bij sTIL-niveaus 30%, 50%, en 75%.

Onder de 4511 geïncludeerde patiënten (gemiddelde leeftijd bij diagnose 64,4 ± 11,1 jaar; mediane follow-up 11,4 jaar) was het mediane sTIL-niveau 5% (range 1-99). sTIL-niveaus van 30% of hoger werden gezien in 25,6% van de patiënten; sTIL-niveaus 50% of hoger in 19,5%; en sTIL-niveaus 75% of hoger in 13,5%. Het BCSS-percentage na tien jaar was 96% onder patiënten met sTIL-niveaus tenminste 30%, vergeleken met 87% onder patiënten met sTIL-niveaus lager dan 30% (HR 0,45; 95%-bti 0,26-0,77). Onder patiënten met pT1c-tumoren en sTIL-niveaus 50% of hoger was de BCSS significant beter dan onder patiënten met pT1c-tumoren en sTIL-niveaus lager dan 50% (HR 0,27; 95%-bti 0,10-0,74). Onder patiënten met sTIL-niveau 75% of hoger was het tien-jaars BCSS-percentage 98%.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met stadium I TNBC en hoge sTIL-niveaus goede tien-jaars BCSS kan worden bereikte zonder neoadjuvante of adjuvante chemotherapie.

1.Geurts VCM, Balduzzi S, Steenbruggen TG et al. Tumro-infiltrating lymphocytes in patients with stage I triple-negative breast cancer untreated with chemotherapy. JAMA Oncol 2024.1917

Summary: A cohort study based on data from the Netherlands Cancer Registry found that patients with stage I TNBC and high level of stromal tumor-infiltrating lymphocytes who did not receive neoadjuvant or adjuvant chemotherapy had excellent 10-year breast cancer-specific survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Lange-termijn uitkomsten met IMRT versus 3D-CRT voor niet-resectabel lokaal-gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (0)
2024-06-28 11:49   ( Nieuws )
Tags:  RTOG 0617 trial LA NSCLC IMRT versus 3D-CRT
Dr. Stephen ChunEr is geen consensus over de optimale radiotherapie-techniek voor niet-resectabel lokaal-gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (LA NSCLC). Een secundaire analyse van de gerandomiseerde fase 3-studie NRG Oncology-RTOG 0617 heeft lange-termijn uitkomsten van LA-NSCLC met intensiteits-gemoduleerde radiotherapie (IMRT) vergeleken met de uitkomsten met driedimensionale conformele radiotherapie (3D-CRT), beide met concurrente carboplatine-paclitaxel chemotherapie. Dr. Stephen Chun (MD Anderson Cancer Center, Houston TX) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Oncology.1



De analyse includeerde 483 patiënten (mediane leeftijd 64 jaar; IQR 57-70; 40,2% vrouwen) van wie 47,2% IMRT kregen en 52,8% 3D-CRT kregen. De mediane follow-up was 5,2 jaar (IQR 4,8-6,0). IMRT vergeleken met 3D-CRT was geassocieerd met lager percentage patiënten met graad 3 of hoger pneumonitis (3,5% versus 8,2%; p=0,03). In univariate analyse waren hart V20 (HR 1,06; 95%-bti 1,04-1,09), V40 (1,09; 1,05-1,13), en V60 (1,16; 1,09-1,24) geassocieerd met slechtere overall survival. IMRT versus 3D-CRT was geassocieerd met significante reductie van hart V40 (16,5% versus 20,5%; p<0,001). Hart V40<20% was geassocieerd met betere OS dan V40 ≥ 20% (mediaan 2,5 jaar versus 1,7 jaar; p<0,001). Long V5 en leeftijd waren niet geassocieerd met OS. In de IMRT-groep ontwikkelden 15 patiënten en in de 3D-CRT groep 14 patiënten secundaire maligniteiten.

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten standaard gebruik van IMRT voor niet-resectabel LA NSCLC steunen. Long V5 en leeftijd dienen niet te worden beschouwd als contraïndicatie voor chemoradiotherapie.

1.Chun SG, Hu C, Komaki RU et al. Long-term prospective outcomes of intensity modulated radiotherapy for locally advanced lung cancer. A secondary analysis of a randomized clinical trial. JAMA Oncol 2024.1841

Summary: Secondary analysis of a randomized phase 3 trial supports the standard use of IMRT for unresectable locally advanced NSCLC. Lung V5 and age were not associated with survival and should not be considered a contraindication for chemoradiotherapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Impact van protocol waivers op veiligheid en werkzaamheid in de Drug Rediscovery Protocol studie (0)
2024-06-27 15:00   ( Nieuws )
Tags:  DRUP trial protocol waivers
Prof. Hans GelderblomEligibiliteits-criteria voor klinische studies kunnen patiënten die niet geschikt zijn voor deelname beschermen, maar te strikte criteria dragen bij aan lage recrutering van patiënten en beperkte generaliseerbaarheid van resultaten. De Drug Rediscovery Protocol (DRUP)-studie is een Nederlandse multicenter pan-cancer basket trial die off-label gerichte therapie gematcht aan het genetisch profiel van behandelings-refractaire patiënten onderzoekt. Prof. Hans Gelderblom (LUMC) en collega’s publiceren in Clinical Cancer Research de impact van protocol waivers op veiligheid en werkzaamheid van de behandelingen.1

Tussen begin september 2016 en eind augustus 2021 includeerde de studie 1019 patiënten, onder wie 82 met een protocol waiver. Vijfenveertig procent van de waivers werden verleend voor algemene of drug-gerelateerde criteria; andere categorieën waren out-of-window testing, en behandelings- en testingsuitzonderingen. Het percentage ernstige adverse events was niet significant verschillend tussen de groep patiënten met een waiver (39%) en de groep patiënten zonder waiver (41%; p=0,81). Klinisch profijt (objectieve respons of stabiele ziekte gedurende tenminste zestien weken) werd gezien in 40% van de patiënten met een waiver en 33% van de patiënten zonder waiver (p=0,43).

De onderzoekers concluderen dat veiligheid en klinisch profijt behouden bleven in patiënten met een waiver. Deze resultaten steunen een meer-gepersonaliseerde benadering in het vaststellen van eligibiliteitscriteria, met name in studies met goedgekeurde middelen onder patiënten zonder andere behandelingsopties.

1.Van Berge Henegouwen JM, Zeverijn LJ, Geurts BS et al. Maximizing treatment opportunities: assessing protocol waivers’ impact on safety and outcome in the Drug Rediscovery Protocol. Clin Cancer Res 2024; epub ahead of print

Summary: The multicenter Drug Rediscovery Protocol study in The Netherlands found that among the 8% of patients receiving a protocol waiver, safety and efficacy were not worse compared to the patients not receiving a waiver. 


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multinationale fase 3-studie van amivantamab plus lazertinib voor niet-eerder behandeld EGFR-gemuteerd gevorderd NSCLC (0)
2024-06-27 13:30   ( Nieuws )
Tags:  MARIPOSA trial EGFR-mutated aNSCLC amivantamab plus lazertinib
Prof. Byoung Chul ChoActiverende mutaties in het EGFR-gen komen voor in tenminste 15% van de niet-squameuze gevorderde niet-kleincellige longcarcinomen (aNSCLCs). Onder deze mutaties zijn 85 tot 90% exon 19 deleties of codon 21 L858R substituties. De huidige eerstelijns therapie voor aNSCLC met ex19del en L858R is de derdegeneratie EGFR-TKI osimertinib. De multinationale fase 3-studie MARIPOSA heeft de combinatie van amivantamab (EGFR-MET bispecifiek antilichaam) en lazertinib (CNS-penetrante derdegeneratie EGFR-TKI) voor niet-eerder behandeld EGFR-gemuteerd aNSCLC geëvalueerd. Prof. Byoung Chul Cho (Yonsei Universiteit, Seoel, Zuid-Korea) en collega’s publiceren de studie in The New England Journal of Medicine.1

De studie includeerde 1074 patiënten, die 2:2:1 werden gerandomiseerd naar amivantamab-lazertinib (n=429), osimertinib (n=429), of lazertinib (n=216). Het primaire eindpunt was (centraal geblindeerd beoordeelde) progressievrije overleving in de amivantamab-lazertinibgroep vergeleken met de osimertinibgroep. De mediane PFS was 23,7 maanden met amivantamab-lazertinib versus 16,6 maanden met osimertinib (HR 0,70; p<0,001). Objectieve respons werd gezien in 86% versus 85% in de twee groepen; de mediane duur van respons was 25,8 maanden met amivantamab-lazertinib en 16,8 maanden met osimertinib. Interim overall survival analyse van amivantamab-lazertinib versus osimertinib liet een HR for death zien van 0,80 (95%-bti 0,61-1,05). Incidentie van discontinuering wegens treatment-related adverse events was 10% in de amivantamab-lazertinibgroep en 3% in de osimertinibgroep.

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van amivantamab en lazertinib superieure werkzaamheid hadden vergeleken met osimertinib als eerstelijns behandeling van EGFR-gemuteerd aNSCLC.

1.Cho BC, Lu S, Felip E et al. Amivantamab plus lazertinib in previously untreated EGFR-mutated advanced NSCLC. N Engl J Med 2024; epub ahead of print

Summary: The multinational phase 3 MARIPOSA trial found superior efficacy with amivantamab plus lazertinib compared to osimertinib as first-line treatment for EGFR-mutated advanced NSCLC.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Real-world uitkomsten met eerste- versus tweedelijns CDK4/6-remmer voor HR+/HER2- metastatisch mammacarcinoom (0)
2024-06-27 12:00   ( Nieuws )
Tags:  HR+ HER2- mBC first- versus second-line CDK4 6 inhibitor
Dr. Gretchen KimmickCDK4/6-remmers zijn goedgekeurd voor eerste- en laterelijns behandeling van HR-positief/HER2-negatief metastatisch mammacarcinoom (HR+ HER2- mBC). Een retrospectieve analyse van een patiëntendatabase in de Verenigde Staten heeft real-world uitkomsten met eerstelijns endocriene therapie (ET) plus een CDK4/6-remmer vergeleken met die van eerstelijns ET gevolgd door tweedelijns ET plus een CDK4/-6 remmer. Dr. Gretchen Kimmick (Duke University Medical Center, Durham MC) en collega’s publiceren de analyse in Breast Cancer Research and Treatment.1


De analyse includeerde 2771 patiënten, onder wie 2170 die eerstelijns CDK4/6-remmer kregen en 601 die de CDK4/6-rmmer pas in tweede lijn kregen. De eerste groep was jonger (75% versus 68% jonger dan 75 jaar; p=0,0001), had een lager percentage patiënten die geen verzekering hadden (10% versus 13%; p=0,04), had een betere performance status (50% versus 43% ECOG PS 0; p=0,03), en had een hogere waarschijnlijkheid van de novo mBC). De tijd tot derdelijns therapie (49 versus 22 maanden; p<0,001) en tijd tot chemotherapie (68 versus 41 maanden; p<0.001) waren langer in de groep die eerstelijns CDK4/6-remmer kregen. De overall survival was niet significant verschillend tussen beide groepen (54 versus 49 maanden; p=0,33).

De onderzoekers concluderen dat gebruik van CDK4/6-remmer met eerste- vergeleken met tweedelijns ET geassocieerd was met langere tijd tot derdelijns therapie en langere tijd tot chemotherapie.

1.Kimmick G, Pilehvari A, You W et al. First- vs second-line CDK4/6 inhibitor use for patients with hormone receptor positive, human epidermal growth-factor receptor-2 negative, metastatic breast cancer in the real world setting. Breast Cancer Res Treat 2024-07415-6

Summary: Retrospective analysis of a USA-wide database found that among patients with HR+/HER2- mBC, use of CDK4/6 inhibitor with first-line endocrine therapy (ET), compared with first-line ET followed by second-line ET plus CDK4/6 inhibitor was associated with longer time to receipt of third-line therapy and longer time to receipt of chemotherapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Sociale kenmerken en adjuvante endocriene therapie adherentie in Deense premenopauzale mammacarcinoom-patiënten (0)
2024-06-26 15:00   ( Nieuws )
Tags:  premenopausal breast cancer patients social characterics and endocrine therapy adherence
Prof. Deirdre Cronin-FentonSociale kenmerken zoals burgerlijke staat, opleidingsniveau, arbeidssituatie, en inkomen zijn van invloed op de prognose van mammacarcinoom (BC). Een Denemarken-brede studie heeft de impact van sociale kenmerken op de adherentie aan adjuvante endocriene therapie (AET) in premenopauzale BC-patiënten geïnventariseerd. Prof. Deirdre Cronin-Fenton (Universiteit van Aarhus) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

In Deense nationale databases identificeerden de onderzoekers 4353 premenopauzale patiënten met een diagnose stadium I tot en met III ER-positief BC tussen begin 2002 en eind 2011, en met bekende prediagnostische sociale kenmerken. Gegevens over AET-adherentie werden verkregen van de Danish Breast Cancer Group. De onderzoekers onderscheidden drie adherentie-trajecten: hoge adherentie (57% van de geïncludeerde patiënten), langzame afname van de adherentie (36%), en snelle afname van de adherentie (6,9%). Inkomen en opleidingsniveau waren niet geassocieerd met AET-adherentie. Vergeleken met samenwonende/gehuwde vrouwen hadden vrouwen die alleen woonden hogere waarschijnlijkheid van langzame afname (OR 1,26; 1,08-1,46) of snelle afname (1,66; 1,27-2,18) versus hoge adherentie. De corresponderende ORs voor vrouwen zonder betaald werk versus vrouwen met betaald werk waren 1,22 (95%-bti 1,02-1,45) en 1,76 (1,30-2,38). Onder de 17% van de vrouwen met vroege discontinuering waren de ORs 1,48 (95%-bti 1,23-1,78) voor alleen-wonende vrouwen en 1,44 (1,17-1,78) voor vrouwen zonder betaald werk.

De onderzoekers concluderen dat adherentie aan AET lager was onder vrouwen die alleen woonden en vrouwen zonder betaald werk.

1.Schmidt JA, Woolpert KM, Hjorth CF et al. Social characteristics and adherence to adjuvant endocrine therapy in premenopausal women with breast cancer. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A population-based cohort study found that among Danish premenopausal breast cancer patients, adherence to adjuvant endocrine therapy was lower among women living alone or unemployed than cohabitating or employed women, respectively.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Prospectieve cohortstudie van uitkomsten van prostaatcarcinoom in zwarte mannen in Canada (0)
2024-06-26 13:30   ( Nieuws )
Tags:  prostate cancer among Black men in Canada
Dr. Adam KinnairdEr is aanzienlijke heterogeniteit in presentatie en uitkomsten van prostaatcarcinoom, die wordt gevoed door verschillende factoren waaronder ras en etniciteit. Een prospectieve studie in Alberta (Canada) heeft de impact van zwart ras versus andere rassen/etniciteiten op presentatie en uitkomsten van prostaatcarcinoom in een systeem van universele gezondheidzorg geïnventariseerd. Dr. Adam Kinnaird (University of Alberta, Edmonton) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie includeerde 6534 mannen met een diagnose prostaatcarcinoom tussen 1 juni 2014 en 28 augustus 2023. Onder deze patiënten waren 177 (2,7%) zelf-gerapporteerd zwart en hadden 6357 een ander ras (self-reported Asian, Hispanic,Indigenous, Middle Eastern, White, Multiracial, and Other). Zwarte mannen werden gediagostiseerd op jeugdigere leeftijd (gemiddeld 62,0 ± 8,2 jaar versus 64,6 ±7,7 jaar; p<0,001) en hadden lagere Charlson Comorbidity Index rating (14% versus 7% 1 of 0; p<0,001) dan mannen uit de andere groepen. Zwarte mannen hadden vergeleken met mannen uit de andere groepen bij diagnose similar PSA-niveau, TNM-categorie, en Gleason Grade Group. Deze figuur laat zien dat de overall survival onder de zwarte mannen niet slechter was dan die onder de niet-zwarte mannen (HR 0.55; p=0,15), hetgeen ook het geval was voor de metastasevrije overleving (0,88; p=0,44) en de ziekte-specifieke overleving (1,10; p=0.85).

De onderzoekers concluderen dat in een systeem van universele gezondheidszorg, zwarte mannen met prostaatcarcinoom ondanks diagnose op jeugdigere leeftijd, vergelijkbare uitkomsten hebben als mannen van andere rassen.

1.Albers P, Bashir S, Mookerji N et al. Prostate cancer among black men in Canada. JAMA Network Open 2024;7:e2418475

Summary: A prospective cohort study in Alberta (Canada) found that in a universal health care system Black men, despite being diagnosed at a younger age, experience comparable prostate cancer outcomes as men of other races.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Klinische uitkomsten na borstsparende chirurgie voor mammacarcinoom in dragers van BRCA pathogene varianten (0)
2024-06-26 12:00   ( Nieuws )
Tags:  breast cancer in BRCA PV carriers BCT
Dr. Henry KuererMammacarcinoom-patiënten die drager zijn van BRCA1/2 pathogene varianten (PVs) kiezen vaak voor bilaterale mastectomie. Een retrospectieve cohortstudie op basis van een prospectief bijgehouden database van MD Anderson Cancer Center (Houston TX) heeft klinische uitkomsten van borstsparende therapie (BCT) voor deze patiënten geïnventariseerd. Dr. Henry Kuerer en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie includeerde 172 vrouwen met BRCA1/2 PVs die tussen begin 1977 en eind 2021 in het centrum in Houston BCT ondergingen. De gemiddelde leeftijd bij diagnose was 47,1 ± 11,7 jaar; 42 patiënten (24,4%) waren bij diagnose jonger dan 40 jaar. Vergeleken met de 80 BRCA2 PV-dragers waren de 92 BRCA1 PV-dragers jonger bij de diagnose en hadden een trend van het hebben van meer gevorderde tumoren, die een hogere waarschijnlijkheid hadden van HR-negatief en meer hooggradig te zijn. De mediane follow-up was 11,8 jaar (IQR 5,7-18,2). Deze figuur laat de overlevingsuitkomsten zien, deze figuur toont de risico’s van nieuwe gebeurtenissen, en deze figuur toont de bilaterale-mastectomievrije overleving. Onder alle patiënten tezamen waren de tien-jaars percentages 88,5% (95%-bti 83,1-84,2) voor overall survival; 70,7% (63,3-78,9) voor bilaterale-mastectomievrije overleving; 12,2% (5,8-18,2) voor ipsilaterale mammacarcinoomgebeurtenis; en 21,3% (13,3-28,6) voor contralateraal mammacarcinoom. De risico’s bleven toenemen na tien jaar follow-up

De onderzoekers concluderen dat vrouwen met BRCA1/2 PVs en mammacarcinoom na BCT boven-gemiddelde risico’s van ipsilaterale en contralaterale gebeurtenissen hadden, maar dat de meeste patiënten geen volgende gebeurtenis hadden en vrij bleven van bilaterale mastectomie.

1.Wanis KN, Kuerer HM, Sun SX et al. Clinical outcomes for BRCA pathogenic variant carriers with breast cancer undergoing breast conservation. JAMA Network Open 2024;7:e2418486

Summary: A cohort study using data in a prospectively maintained database found that women with breast cancer and pathogenic BRCA1/2 variants treated with breast-conserving therapy had above-average risks of ipsilateral and contralateral breast cancer events, but most patients did not have another cancer event and remained bilateral mastectomy free.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)