Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Multinationale fase 1-2 studie van pivekimab sunirine voor recidiverend of refractair acute myeloïde leukemie (0)
2024-02-29 16:00   ( Nieuws )
Tags:  R R AML pivekimab sunirine
Prof. Naval DaverIn verscheidene hematologische maligniteiten, waaronder AML, is overexpressie van CD123 waargenomen. Pivekimab sunirine (IMGN632) is een first-in-class antibody-drug conjugate bestaande uit een CD123-antilichaam, een cleavable linker, en een indolinobenzodiazepine pseudodimeer payload. Een fase 1-2 studie in negen centra in Frankrijk, Italië, Spanje, en de Verenigde Staten heeft pivekimab sunirine voor CD123-positieve hematologische maligniteiten geëvalueerd. Prof. Naval Daver (MD Anderson Cancer Center, Houston TX) en collega’s publiceren in The Lancet Oncology resultaten in het cohort van patiënten met recidiverend of refractair (R/R) AML.1

De studie includeerde 68 volwassen patiënten met R/R AML en een ECOG performance status 0 of 1. De patiënten kregen oplopende doseringen (0,015 tot 0,450 mg/kg) pivekimab sunirine eens per drie weken. Als aanbevolen fase 2-dosering werd gekozen voor 0,045 mg/kg iedere drie weken. Onder de 29 patiënten die met deze dosering behandeld werden waren de meest-waargenomen graad 3 of hoger treatment-related adverse events febriele neutropenie (10% van de patiënten), infusiereacties (7%), en anemie (7%). Onder deze patiënten waren er 6 met overall respons (21%; 95%-bti 8-40) en 5 met complete respons (17%; 6-36). Onder de 68 patiënten overleed één aan onbekende oorzaak die met de behandeling zou kunnen samenhangen (in het 0,300 mg/kg cohort).

De onderzoekers concluderen dat pivekimab sunirine monotherapie activiteit had voor R/R AML.

1.Daver NG, Montesinos P, DeAngelo DJ et al. Pivekimab sunirine (IMGN632), a novel CD123-targeting antibody-drug conjugate, in relapsed or refractory acute myeloid leukaemia: a phase 1/2 study. Lancet Oncol 2024;25:388-399

Summary: A phase 1-2 study at nine centers in four countries found activity of pivekimab sunirine for relapsed or refractory AML.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Incidentie van en risicofactoren voor tweede primair invasief melanoom in Noorwegen (0)
2024-02-29 14:30   ( Nieuws )
Tags:  second primary invasive melanoma
Dr. Reza GhiasvandPatiënten met een diagnose primair invasief melanoom hebben een hoog risico van een volgend primair melanoom. Een cohortstudie in Noorwegen heeft de incidentie van en risicofactoren voor een tweede primair invasief melanoom geïnventariseerd. Dr. Reza Ghiasvand (Academisch Ziekenhuis Oslo) en collega’s publiceren de studie in JAMA Dermatology.1


De onderzoekers identificeerden in het Noorse Kreftregisteret 19.196 volwassen patiënten met een diagnose primair invasief melanoom in Noorwegen tussen begin 2008 en eind 2020. De gemiddelde leeftijd bij diagnose was 62 ± 16 jaar (range 18-104) en 51% van de patiënten waren vrouwen. Het primair eindpunt van de studie was de incidentie van een tweede melanoom gediagnostiseerd tenminste 30 dagen na het eerste. De incidentie van een tweede melanoom was 16,8 (95%-bti 14,9-18,7) per 1000 persoonsjaren in het eerste jaar na diagnose van een eerste melanoom, afnemend tot 7,3 (6,0-8,6) per 1000 persoonsjaren in het tweede jaar, en vervolgens stabiliserend. De mediane tijd tussen het eerste en tweede melanoom nam af met toenemende leeftijd: 37 maanden (95%-bti 8-49) in patiënten jonger dan veertig jaar bij eerste diagnose, 18 maanden (13-24) in patiënten in de leeftijd van vijftig tot zestig jaar bij eerste diagnose, en 11 maanden (7-18) in patiënten in de leeftijd van tachtig jaar of ouder bij eerste diagnose. Het tweede melanoom was op dezelfde lokatie als het eerste in 47% van de patiënten. Mannelijk geslacht was geassocieerd met verhoogd risico van tweede melanoom (RR 1,37; 95%-bti 1,18-1,59).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met een eerste invasief melanoom, hogere leeftijd en mannelijk geslacht risicofactoren waren voor een tweede melanoom.

1.Ghiasvand R, Green A, Veierød MB, Robsahm TE. Incidence and factors associated with second primary invasive melanoma in Norway. JAMA Dermatol 2024;2023.6251

Summary: A cohort study in Norway found that among patients with primary invasive melanoma, older age and male sex were associated with increased risk of a second primary invasive melanoma.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve cohortstudie van associatie tussen serum tumormarkers en uitkomsten van appendix-adenocarcinoom (0)
2024-02-29 13:00   ( Nieuws )
Tags:  appendiceal adenocarcinoma CEA CA19-9 CA125
Dr. John Paul ShenDe serum-tumormarkers CEA, CA19-9, en CA125 zijn nuttig voor het management van gastroïntestinale en gynecologische maligniteiten. Er is weinig informatie beschikbaar over bruikbaarheid van deze markers voor het management van adenocarcinoom van de appendix (AA). Een retrospectieve cohortstudie van MD Anderson Cancer Center (Houston TX) heeft de associatie van de markers met uitkomsten van AA-patiënten geïnventariseerd. Dr. John Paul Shen en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie includeerde 1338 patiënten met een AA-diagnose tussen maart 2016 en juni 2023 en informatie over het niveau van tenminste één serum-tumormarker. De mediane leeftijd bij diagnose was 56,5 jaar (range 22,3-89,6) en de mediane follow-up was 52 maanden (IQR 21-101). De meerderheid van de patiënten (80,7%) had metastatische ziekte. CEA was verhoogd in 56% van de geteste patiënten, terwijl CA19-9 en CA125 verhoogd waren in 34% respectievelijk 27%. De vijf-jaars overlevingspercentages waren 81% versus 95% in geval van verhoogd versus normaal CEA (HR 4,0; 95%-bti 2,9-5,6), 84% versus 92% voor verhoogd versus normaal CA19-9 (2,2; 1,4-3,4), en 69% versus 93% voor verhoogd versus normaal CA125 (4,6; 2,7-7,8). Kwantitatieve evaluatie van de tumor markers was eveneens geassocieerd met uitkomsten. Vergelijkbare associaties werden gezien bij beperking van de analyses tot patiënten met metastatische ziekte.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met een AA-diagnose, verhoogde serumwaarden van CEA, CA19-9, en CA125 geassocieerd waren met kortere overleving.

1.Yousef A, Yousef M, Zeineddine MA et al. Serum tumor markers and outcomes in patients with appendiceal adenocarcinoma. JAMA Network Open 2024;7:e240260

Summary: A retrospective cohort study at MD Anderson Cancer Center (Houston, TX) found that among patients with appendiceal adenocarcinoma, serum tumor markers CEA, CA19-9, and CA125 were associated with overall survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-studie van stereotactische ablatieve radiotherapie voor primair niercelcarcinoom (0)
2024-02-28 16:00   ( Nieuws )
Tags:  FASTRACK II trial RCC SABR
Prof. Shankar SivaStereotactische ablatieve radiotherapie (SABR) is een optie voor patiënten met primair niercelcarcinoom (RCC) die geen chirurgische resectie ondergaan. De fase 2-studie FASTRACK II, in zeven centra in Australië en één centrum in Nederland, evalueerde SABR voor primair RCC. Prof. Shankar Siva (Peter MacCallum Cancer Centre, Melbourne) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Oncology.1

De studie includeerde volwassen patiënten met behandeling-vereisend biopsie-bevestigd RCC (één lesie, maximaal 10 cm in grootste diameter) die geen kandidaten waren voor chirurgische resectie, en een ECOG performance status 2 of beter. De patiënten hadden geen eerdere systemische behandeling voor RCC gekregen. De patiënten kregen een enkele fractie SABR 26 Gy voor tumoren 4 cm of kleiner, of 42 Gy in drie fracties voor tumoren van 4 tot 10 cm. Het primaire eindpunt was lokale controle na een jaar.

De studie includeerde 70 patiënten (mediane leeftijd 77 jaar; IQR 70-82; 49 mannen en 21 vrouwen). De mediane grootte van de tumoren was 4,6 cm (IQR 3,7-5,5). Alle patiënten hadden T1-T2a en N0-N1 ziekte. Drieëntwintig patiënten kregen enkele-fractie SABR en 47 kregen drie-fractie SABR. De mediane follow-up was 43 maanden (IQR 38-60). Lokale controle na een jaar was 100%. Zeven patiënten (10%) hadden graad 3 treatment-related adverse events; er waren geen graad 4 of 5 TRAEs.

De onderzoekers concluderen dat SABR een effectieve behandelstrategie was voor RCC in patiënten die geen chirurgie konden of wilden ondergaan, met een acceptabel bijwerkingenprofiel en nierfunctie na SABR.

1.Siva S, Bressel M, Sidhom M et al. Stereotactic ablative body radiotherapy for primary kidney cancer (TROG 15.03 FASTRACK II): a non-randomised phase 2 trial. Lancet Oncol 2024;25:308-316

Summary: The multicenter phase 2 FASTRACK II trial found that among patients with primary renal cell carcinoma who did not undergo surgical resection, SABR was an effective treatment strategy, with an acceptable side-effect profile and renal function after SABR.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Resectie van de primaire tumor voorafgaan aan systemische therapie voor coloncarcinoom met niet-resectabele metastasen (0)
2024-02-28 14:30   ( Nieuws )
Tags:  SYNCHRONOUS and CCRe-IV pooled analysis
Prof. Jürgen WeitzChemotherapie is de primaire behandeling voor patiënten met stadium IV coloncarcinoom met niet-resectabele metastasen. Het is niet duidelijk of resectie van de primaire tumor voorafgaand aan de chemotherapie geassocieerd is met langere overleving. Een gepoolde analyse van de gerandomiseerde studies SYNCHRONOUS en CCRe-IV studies heeft de prognostische waarde van PTR in patiënten met nieuw-gediagnostiseerd stadium IV coloncarcinoom met niet-resectabele metastasen geëvalueerd. Prof. Jürgen Weitz (Technische Universität Dresden, Duitsland) en collega’s publiceren de analyse in het Journal of Clinical Oncology.1


De analyse includeerde patiënten van honderd centra in Duitsland, Oostenrijk, en Spanje die tussen oktober 2011 en april 2017 gerandomiseerd werden naar PTR gevolgd door chemotherapie (n=187) of geen PTR (n=206). Het chemotherapieregime werd gekozen door de lokale onderzoekers. Chemotherapie werd niet gegeven aan 6,4% van de patiënten in de No PTR groep en 24,1% van de patiënten in de PTR-groep. De mediane overall survival was 16,7 maanden (95%-bti 13,2-19,2) in de PTR-groep en 18,6 maanden (16,2-22,3) in the No PTR groep (p=0,191). Ook in multivariate analyse was er geen significant verschil in OS tussen beide groepen (p=0,65). Er waren geen patiënten-subgroepen die wel OS-profijt hadden van PTR. Ernstige adverse events waren meer frequent iIn de No PTR groep (10,2% versus 18,0%; p=0,027).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met coloncarcinoom en synchrone niet-resectabele metastasen PTR voorafgaand aan systemische chemotherapie niet geassocieerd was met langere overleving.

1.Rahbari NN, Biondo S, Frago R et al. Primary tumor resection before systemic chemotherapy in patients with colon cancer and unresectable metastases: combined results of the SYNCHRONOUS and CCRe-IV trials. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: Pooled analysis of the SYNCHRONOUS and CCRe-IV trials found that among patients with colon cancer and synchronous unresectable metastases, resection of the primary tumor before systemic chemotherapy was not associated with prolonged overall survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 3-studie van topisch diclofenac versus placebo voor preventie van capecitabine-geassocieerd hand-voetsyndroom (0)
2024-02-28 13:00   ( Nieuws )
Tags:  D-TORCH trial capecitabine-associated hand-foot syndrome topical diclofenac
Dr. Atul BatraHand-voet syndroom (HFS) is een doseringslimiterende bijwerking van capecitabine. Celecoxib kan bijdragen aan preventie van HFS door remming van COX-2 dat opgereguleerd wordt door de onderliggende geassocieerde inflammatie. Systemische bijwerkingen van celecoxib beperken echter routinematig gebruik. Topisch diclofenac remt lokaal COX-2 met minimaal risico van systemische adverse events. De fase 3-studie D-TORCH van het All India Institute of Medical Science (Delhi) heeft de werkzaamheid van topisch diclofenac voor preventie van capecitabine-geassocieerd HFS geïnventariseerd. Dr. Atul Batra en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde 264 patiënten met mammacarcinoom of GI-maligniteiten voor wie capecitabine-gebaseerde behandeling gepland was. De patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar topisch diclofenac gel (n=131) of placebo gel (n=133) gedurende twaalf weken of tot ontwikkeling van HFS. Het primair eindpunt van de studie was incidentie van graad 2 of 3 HFS. Deze incidentie was 3,8% in de diclofenacgroep versus 15,0% in de placebogroep (p=0,003). Ook de incidentie van graad 1 tot en met 3 HFS was significant lager in de diclofenacgroep dan in de placebogroep (6,1% versus 18,1%). Capecitabine-doseringsreducties wegens HFS was significant minder frequent in de diclofenacgroep dan in de placebogroep (3,8% versus 13,5%).

De onderzoekers concluderen dat topisch diclofenac het risico van ontwikkeling van capecitabine-geassocieerd HFS significant verlaagde.

1.Santhosh A, Sharma A, Bakhshi S et al. Topical diclofenac for prevention of capecitabine-associated hand-foot syndrome: a double-blind randomized controlled trial. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: The phase 3 D-TORCH trial at the All India Institute of Medical Science (Delhi) found activity of topical diclofenac for prevention of hand-foot syndrome in patients receiving capecitabine.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-3 studie van gallium-68 RM2 PET-MRI voor evaluatie van patiënten met biochemisch recidief van prostaatcarcinoom (0)
2024-02-27 16:00   ( Nieuws )
Tags:  recurrent prostate cancer gallium-68 PET-MRI
Prof. Andrei IaguruDe NCCN-richtlijnen bevelen PSMA-gerichte PET aan voor detectie van biochemisch recidief van prostaatcarcinoom, maar het inventariseren van een enkel tumorkenmerk geeft wellicht niet voldoende informatie. In prostaatcarcinoom is overexpressie waargenomen van gastrin releasing peptide receptors (GRPR). Een fase 2-3 studie van Stanford University (CA) heeft de diagnostische waarde van het GRPR-gerichte radiofarmaceuticum 68Ga-RM2 geëvalueerd. Prof. Andrei Iagaru en collega’s publiceren de studie in The Lancet Oncology.1

De studie includeerde volwassen patiënten met biochemisch recidief van prostaatcarcinoom, een Karnofsky performance status 50 of hoger, PSA-concentratietoename na prostatectomie of radiotherapie, en niet-bijdragende conventionele imaging (negatieve CT of MRI en botscan). Alle patiënten ondergingen 68Ga-RM2 PET-MRI. Het primaire eindpunt was het percentage patiënten met PET-positieve bevindingen met 68Ga-RM2 PET-MRI vergeleken met alleen MRI. Elke PET-scan werd geblindeerd beoordeeld door drie readers. Onder de 100 geïncludeerde patiënten was 68Ga-RM2 PET-MRI positief in 69 patiënten en alleen MRI in 40 patiënten (p<0,0001). 68GA-RM2 PET-MRI detecteerde significant meer lesies dan alleen MRI (143 versus 96; p<0,0001). Er waren geen graad 1 of hoger adverse events.

De onderzoekers concluderen dat 68Ga-RM2 PET-MRI betere diagnostische performance had dan alleen MRI onder patiënten met biochemisch recidief van prostaatcarcinoom.

1.Duan H, Moradi F, Davidzon GA et al. 68Ga-RM2 PET-MRI versus MRI alone for evaluation of patients with biochemical recurrence of prostate cancer: a single-centre, single-arm, phase 2/3 imaging trial. Lancet Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A phase 2-3 trial at Stanford (CA) University found that among patients with biochemical recurrence of prostate cancer, 68Ga-RM2 PET-MRI showed better diagnostic performance than MRI alone.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 1b-studie van zilovertamab plus paclitaxel voor gevorderd of niet-resectabel HER2-negatief mammacarcinoom (0)
2024-02-27 14:30   ( Nieuws )
Tags:  A U HER2-negative breast cancer zilovertamab plus paclitaxel
Prof. Barbara ParkerZilovertamab is een gehumaniseerd monoklonaal antilichaam gericht of ROR1, een onco-embryonisch antigen dat tot expressie wordt gebracht door maligne cellen van onder meer mammacarcinoom. Een fase 1b-studie van University of California San Diego (La Jolla) heeft de combinatie van zilovertamab met paclitaxel voor lokaal-gevorderd/niet-resectabel of metastatisch HER2-negatief mammacarcinoom geëvalueerd. Prof. Barbara Parker en collega’s publiceren de studie in Breast Cancer Research.1



De studie includeerde zestien patiënten die mediaan vier eerdere lijnen therapie hadden gekregen in de gevorderde setting. De ECOG performance status was 2 of beter. De patiënten kregen vier-weekse cycli van intraveneus zilovertamab 600 mg op dagen één en vijftien van de eerste cyclus en vervolgens op dag één van volgende cycli; met intraveneus paclitaxel 80 mg/m2 op dag één van alle cycli. Geen van de patiënten discontinueerde de behandeling wegens aan zilovertamab toegeschreven toxiciteit. Adverse events van de behandeling waren consistent met het bekende veiligheidsprofiel van paclitaxel. Partiële respons en stabiele ziekte als beste tumorrespons werden gezien in zes (38%) respectievelijk zes (38%) patiënten.

De onderzoekers concluderen dat de combinatie van zilovertamab en paclitaxel veilig was en goed verdragen werd onder zwaar-voorbehandelde patiënten met gevorderd HER2-negatief mammacarcinoom.

1.Shatsky RA, Batra-Sharma H, Helsten T et al. A phase 1b study of zilovertamab in combination with paclitaxel for locally advanced/unresectable or metastatic Her2-negative breast cancer. Breast Cancer Res 2024;26:32

Summary: A phase 1b study at University of California San Diego (La Jolla) found that the combination of zilovertamab and paclitaxel was safe and well tolerated in heavily pre-treated advanced breast cancer patient, with partial response in 38% and stable disease in another 38%.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)