Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Multinationale gerandomiseerde studie van laparoscopische versus open hemihepatectomie (0)
2024-04-20 15:00   ( Nieuws )
Tags:  ORANGE II PLUS trial laparascopic versus open hemihepatectomy
Dr. Ronald van DamDe multinationale gerandomiseerde ORANGE II PLUS studie vergeleek uitkomsten van laparoscopische versus open leverresectie, in de meeste gevallen voor primaire of metastatische maligniteit. Het primaire eindpunt van de studie was tijd tot functioneel herstel. Secundaire eindpunten waren morbiditeit, kwaliteit van leven, en onder de patiënten met een maligniteit resectiemargestatus en tijd tot adjuvante systemische therapie. Dr. Ronald van Dam (Maastricht UMC) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie recruteerde 352 patiënten van zestien centra in Europa, die 1: 1 werden gerandomiseerd naar laparoscopische of open chirurgie. Er waren 332 patiënten die chirurgie ondergingen; 166 in de laparoscopische en 166 in de open chirurgiegroep. De mediane tijd tot functioneel herstel was 4 dagen (IQR 3-5; range 1-30) in de groep met laparoscopische chirurgie versus 5 dagen (IQR 4-6; range 1-33) in de groep met open chirurgie (p<0,001). Er was geen verschil in incidentie van majeure complicaties (14,5% in de laparoscopiegroep versus 16,9% in de open-chirurgiegroep; p=0,58). De scores voor zowel global health status (verschil 3,2 punten; p<0,001) als body image (0,9; p<0,001) waren significant hoger in de laparoscopiegroep. Onder de 281 patiënten met een maligniteit was de R0-resectiemargestatus vergelijkbaar tussen beide groepen (77,9% in de laparoscopiegroep versus 84,1% in de open-chirurgiegroep; p=0,14) met een kortere tijd tot adjuvante systemische therapie in de laparoscopiegroep (46,5 versus 62,8 dagen; HR 2,20; p=0,009).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten die hemihepatectomie ondergingen, laparoscopische benadering resulteerde in kortere tijd tot functioneel herstel dan open chirurgie, en geassocieerd was met betere kwaliteit van leven en onder patiënten met een maligniteit ook met kortere tijd tot adjuvante systemische therapie.

1.Fichtinger RS, Aldrighetti LA, Hilal MA et al. Laparoscopic versus open hemihepatectomy: the ORANGE II PLUS multicenter randomized controlled trial. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: The randomized controlled ORANGE II PLUS trial at 16 European centers found that among patients undergoing hemihepatectomy, laparoscopic approach resulted in a shorter time to functional recovery compared with open surgery, was associated with better quality of life, and among patients with cancer, a shorter time to adjuvant systemic therapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Eerstelijns camrelizumab plus radiotherapie voor niet-resectabel intrahepatisch cholangiocarcinoom (0)
2024-04-20 13:30   ( Nieuws )
Tags:  iCCA first-line camrelizumab plus RT
Prof. Zhenwei PengPatiënten met niet-resectabel intrahepatisch cholangiocarcinoom (iCCA) hebben een slechte prognose met standaard-combinatiechemotherapie. Een fase 2-studie van Sun Yat-sen Universiteit (Guangzhou, China) heeft de eerstelijns combinatie van camrelizumab (anti-PD-1) plus intensiteits-gemoduleerde radiotherapie (IMRT) voor niet-resectabel iCCA geëvalueerd. Prof. Zhenwei Peng en collega’s publiceren de studie in BMC Medicine.1

De studie includeerde patiënten met niet-resectabel iCCA zonder afstandsmetastasen, in de leeftijd van 18 tot en met 75 jaar, een ECOG performance status 0 of 1, adequate orgaanfunctie, en een levensverwachting van tenminste 12 weken. De patiënten kregen eerstelijns IMRT (dosering tenminste 45 Gy in dagelijks fracties van 2 tot 2,5 Gy, en binnen zeven dagen na voltooiing van de RT start van camrelizumab 200 mg eens per drie weken. Camrelizumab werd voortgezet tot ziekteprogressie, niet-acceptabele toxiciteit, of als de patiënt niet langer instemde met de behandeling. Het primaire eindpunt was percentage progressievrije patiënten na een jaar behandeling.

Tussen december 2019 en april 2021 voltooiden 36 patiënten de RT en startten camrelizumab. De mediane duur van follow-up was 19,0 maanden (IQR 12,0-24,0). De figuur laat zien dat het één-jaars PFS-percentage 44,4% was, met mediane PFS 12,0 maanden (95%-bti 7,5-NE) en mediane overall survival 22,0 maanden (15,0-NE). De objective response rate was 61,1% en de disease control rate was 86,1%. Any-grade treatment-related adverse events werden gezien in 17 patiënten (47,2%), en graad 3 of hoger TRAEs in 5 (13,9%). Er waren geen graad 5 TRAEs.

De onderzoekers concluderen dat IMRT plus camrelizumab als eerstelijns therapie voor niet-resectabel iCCA zonder afstandsmetastasen antitumoractiviteit had, met lage niveaus van toxiciteit.

1.Zhu M, Jin M, Zhao X et al. Anti-PD-1 antibody in combination with radiotherapy as first-line therapy for unresectable intrahepatic cholangiocarcinoma. BMC Med 2024;22:65

Summary: A phase 2 trial at Sun Yat-sen University (Guangzhou, China) found that IMRT plus camrelizumab as first-line therapy showed promising antitumor activity and low toxicity levels in patients with unresectable intrahepatic cholangiocarcinoma without distant metastases.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associatie tussen postpartum mammacarcinoom en overall survival in vrouwen met kiemlijn BRCA pathogene varianten (0)
2024-04-20 12:00   ( Nieuws )
Tags:  BRCA PVs postpartum breast cancer and survival
Dr. Zhenzhen ZhangOnder patiënten met young-onset breast cancer (YOBC; diagnose voor de leeftijd 46 jaar) is een diagnose binnen vijf tot tien jaar na de meest-recente bevalling geassocieerd met toegenomen mortaliteit. Vrouwen met kiemlijn BRCA1/2 pathogene varianten (PVs) hebben een verhoogd risico van BC-diagnose op jeugdigere leeftijd, maar de impact van een eerdere bevalling op de mortaliteit is niet bekend. Een prospectieve studie in het Verenigd Koninkrijk heeft onderzocht of de tijd tussen de meest-recente bevalling en een BC-diagnose geassocieerd is met mortaliteit onder patiënten met YOBC en kiemlijn BRCA1/2 PVs. Dr. Zhenzhen Zhang (Oregon Health & Science University, Portland) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie includeerde 903 vrouwen met kiemlijn BRCA PVs die werden gediagnostiseerd met stadium I tot en met III BC voor de leeftijd van 46 jaar tussen 1950 en 2021. De gemiddelde leeftijd bij diagnose was 34,7 ± 6,1 jaar, en de gemiddelde duur van follow-up was 10,8 ± 9,8 jaar. Onder deze vrouwen waren er 419 met een diagnose binnen 10 jaar na de meest-recente bevalling, inclusief 228 vrouwen met een diagnose binnen 5 jaar na de meest-recente bevalling en 191 vrouwen met een diagnose tussen 5 en 10 jaar na de meest-recente bevalling. De figuur laat uitkomsten van de analyses zien. In de groep vrouwen met een diagnose tussen 5 en 10 jaar na de meest-recente bevalling was de all-cause mortaliteit hoger dan in de groep van nullipare vrouwen en de vrouwen met een diagnose meer dan 10 jaar na de meest-recente bevalling (HR 1,56; 95%-bti 1,05-2,30), hetgeen zou kunnen wijzen op een transiënt postpartum risico. Het risico van mortaliteit was hoger in de groep met ER-positief BC in de minder dan 5 jaar postpartumgroep (versus de nullipare groep: HR 2,35; 95%-bti 1,02-5,42) en in de 5 tot 10 jaar postpartumgroep met ER-negatief BC (3,12; 1,22-7,97). De mortaliteit was significant verhoogd in de 5 tot 10 jaar postpartumgroep, maar alleen onder BRCA1-dragers (HR 2,03; 95%-bti 1,15-3,58).

De onderzoekers concluderen dat onder YOBC-patiënten met kiemlijn BRCA PVs een diagnose binnen tien jaar na de meest-recente bevalling geassocieerd was met verhoogde all-cause mortaliteit, met het hoogste risico onder patiënten met ER-positief BC en een diagnose binnen vijf jaar na de meest-recente bevaliing en patiënten met ER-negatief BC en een diagnose tussen vijf en tien jaar na de meest-recente bevalling.

1.Zhang Z, Ye S, Bernhardt SM et al. Postpartum breast cancer and survival in women with germline BRCA pathogenic variants. JAMA Network Open 2024;7:e247421

Summary: A prospective study in the UK found that among patients with germline BRCA PVs and young-onset breast cancer, the all-cause mortality was increased if the BC diagnosis was within 10 years after last childbirth, with the highest risk for ER-positive BC diagnosed less than 5 years post partum and for ER-negative BC diagnosed 5 to less than 10 years post partum.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Klonale hematopoïese en therapie-gerelateerd myeloïde neoplasme na autoSCT voor Hodgkin lymfoom (0)
2024-04-19 15:00   ( Nieuws )
Tags:  aPBSCT for HL CH and t-MN
Prof. Smita BhatiaTherapie-gerelateerd myeloïde neooplasme (t-MN) is een levensbedreigende complicatie van autologe perifeer-bloed stamcel transplantatie (aPBSCT) voor Hodgkin lymfoom (HL). Een multicenter retrospectieve cohortstudie heeft de associatie tussen klonale hematopoïese (CH) in het geïnfundeerde PBSC-product en het post-aPBSCT risico van t-MN in HL-patiënten geïnventariseerd. Prof. Smita Bhatia (University of Alabama at Birmingham) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde 321 HL-patiënten die transplantatie ondergingen op de mediane leeftijd van 34 jaar (range 18-71). Voorafgaand aan de transplantatie werd gerichte DNA-sequencing van het PBSC-product uitgevoerd. CH werd gedetecteerd in het PBSC-product van 46 patiënten (14,2%), met de meest-frequente mutaties in DNMT3A (n=25), PPM1D (n=7), TET2 (n=7), en TP53 (n=5). Aanwezigheid van CH in het PBSC-product was een onafhankelijke voorspeller van t-MN (aHR 4,50; 95%-bti 1,54-3,19). Notably, alle patiënten met TP53-mutaties ontwikkelden t-MN, terwijl geen van de patiënten met alleen DNMT3A mutaties t-MN ontwikkelden. Aanwezigheid van TP53- en/of PPM1D-mutaties was geassocieerd met een 7,29 maal verhoogd (95%-bti 1,72-30,94) risico van t-MN vergeleken met patiënten die geen CH-mutaties hadden. Aanwezigheid van TP53- en/of PPM1D-mutaties was geassocieerd met een 4,17 maal verhoogd (95%-bti 1,25-13,87) risico van nonrelapse mortaliteit. CH was niet geassocieerd met relapse-gerelateerde mortaliteit.

De onderzoekers concluderen dat aanwezigheid van TP53- en/of PPM1D-mutaties in het PBSC-product geassocieerd was met verhoogd risico van post-aPBSCT t-MN en nonrelapse mortaliteit onder patiënten met HL.

1.Yan C, Richard MA, Gibson CJ et al. Clonal hematopoiesis and therapy-related myeloid neoplasme after autologous transplant for Hodgkin lymphoma. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A multicenter retrospective study in the USA found that among patients undergoing autologous peripheral blood stem cell transplantation (aPBSCT) for Hodgkin lymphoma, the presence of TP53 mutations and/or PPM1D mutations in the PBSC product was associated with increased risk of post-aPBSCT therapy-related myeloid neoplasm en nonrelapse mortality.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Adherentie aan de ACS-richtlijnen voor voeding en fysieke activiteit onder overlevers van maligniteiten (0)
2024-04-19 13:30   ( Nieuws )
Tags:  American Cancer Society nutriton and physical activity guidelines adherence among cancer survivors
Dr. Kathryn NormanDe American Cancer Society (ACS) heeft richtlijnen uitgevaardigd voor voeding en fysieke activiteit onder overlevers van maligniteiten. De adherentie aan deze richtlijnen is niet goed bekend. Een cross-sectionele studie op basis van gegevens van het Behavioral Risk Factor Surveillance System heeft deze adherentie geïnventariseerd. Dr. Kathryn Norman (Beth Israel Deaconess Medical Center, Boston MA) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

De studie includeerde 10.020 overlevers (57% vrouwen) die hun behandeling voor een maligniteit hadden afgerond, en in 2017, 2019, en 2021 vragenlijsten beantwoordden over fysieke activiteit, body mass index, alcoholgebruik, en consumptie van groenten en fruit. De gemiddelde leeftijd van de respondenten was 64,2 ± 0,3 jaar. De meeste respondenten (n=9121; 91%) beantwoordden vragen over alle vier de onderwerpen. Van de respondenten voldeed 72% (95%-bti 71-74) aan de criteria voor adequate fysieke activiteit, had 68% (66-69) geen obesitas, consumeerde 12% (11-13) adequate hoeveelheden groenten en fruit, en gebruikte 50% (49-52) geen alcoholhoudende producten. Vier procent (95%-bti 3-4) van de overlevers voldeed aan de criteria van alle vier de richtlijnen. Factoren die geassocieerd waren met hogere adherentie was vrouwelijk geslacht, hogere leeftijd, zwart ras, hoger opleidingsniveau, en wonen in westelijke US-staten.

De onderzoekers concluderen dat 4% van de overlevers van maligniteiten volledig adherent was aan de richtlijnen van de ACS.

1.Baughman C, Norman K, Mukamal K. Adherence to American Cancer Society nutrition and physical activity guidelines among cancer survivors. JAMA Oncol 2024.0470

Summary: A cross-sectional study among US cancer survivors found that 4% of the survivors fully adhered to the ACS recommendations for nutrition and physical activity.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Multicenter fase 2-studie van vismodegib plus radiotherapie voor lokaal-gevorderd niet-resectabel basaal celcarcinoom (0)
2024-04-19 12:00   ( Nieuws )
Tags:  LA BCC vismodegib plus RT
Prof. Sue YomNa radiotherapie (RT) voor lokaal-gevorderd niet-resectabel basaal celcarcinoom (LA BCC) is de locoregionale controle (LRC) onbevredigend. Vismodegib (een remmer van de hedgehog-route) zou BCC gevoelig kunnen maken voor RT. Een multicenter fase 2-studie in de Verenigde Staten heeft deze hypothese getoetst. Prof. Sue Yom (University of California San Francisco) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde patiënten die twaalf weken inductie vismodegib-therapie kregen gevolgd door zeven weken concurrent vismodegib plus RT. Onder de 24 geïncludeerde patiënten waren er 5 die de inductietherapie niet konden voltooien. Het LRC-percentage een jaar na het eind van de behandeling (primair eindpunt) was 91% (95%-bti 68-98), met responspercentage 63% (38-84) na vismodegib-inductie en 83% (59-96) na concurrent vismodegib plus RT. Vijf jaar na de behandeling waren 78% van de patiënten progressievrij en 83% in leven. Er was geen afstandsmetastase, en geen van de patiënten overleed aan BCC. Er waren geen graad 4 of 5 treatment-related adverse events. Er waren klinisch relevante verbetering in alle subschalen van de patiënt-gerapporteerde kwaliteit van leven (PRQOL).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met niet-resectabel LA BCC de combinatie van vismodegib en RT resulteerde in hoge percentages LRC en PFS en duurzame verbeteringen in PRQOL.

1.Barker CA, Dufault S, Arron ST et al. Phase II, single-arm trial of induction and concurrent vismodegib with curative-intent radiation therapy for locally advanced, unresectable basal cell carcinoma. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A multicenter phase 2 trial in the USA found that among patients with unresectable, locally-advanced basal cell carcinoma, the combination of vismodegib and radiotherapy yielded high rates of locoregional control and progression-free survival and durable improvements in patient-reported quality of life.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Adjuvant pembrolizumab versus placebo voor niercelcarcinoom: overall survival resultaten van KEYNOTE-564 (0)
2024-04-18 15:00   ( Nieuws )
Tags:  KEYNOTE-564 RCC pembrolizumab
Prof. Toni ChoueiriAdjuvante pembrolizumab-therapie na chirurgie voor heldercellig niercelcarcinoom (RCC) is goedgekeurd op basis van een significante verbetering in ziektevrije overleving in de multinationale fase 3-studie KEYNOTE-564. De impact van adjuvant pembrolizumab voor RCC op overall survival was op het moment van goedkeuring nog niet bekend. Prof. Toni Choueiri (Dana-Farber Cancer institute, Boston MA) en collega’s publiceren OS-resultaten van KEYNOTE-564 in The New England Journal of Medicine.1

De studie randomiseerde heldercellig RCC-patiënten met verhoogd risico van recidief na chirurgie 1:1 naar zeventien cycli pembrolizumab 200 mg (n=496) of placebo (n=498) elke drie weken of tot recidief of niet-acceptabele toxiciteit. Het primaire eindpunt was ziektevrije overleving (gepubliceerd in 2022). De mediane follow-up op het moment van de nu gepubliceerde analyse was 57,2 maanden. De OS-percentages na 48 maanden waren 91,2% in de pembrolizumabgroep en 86,0% in de placebogroep HR 0,62; p=0,005). Het OS-profijt met pembrolizumab was consistent over de onderscheiden subgroepen. Pembrolizumab was geassocieerd met een hogere incidentie van ernstige adverse events of any cause (20,7% versus 11,5% met placebo) en graad 3 of 4 treatment-related adverse events (18,6% versus 1,2%). Er waren geen graad 5 TRAEs.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met heldercellig niercelcarcinoom met verhoogd risico van recidief na chirurgie, adjuvant pembrolizumab vergeleken met placebo resulteerde in significante en klinisch relevante verbetering van de overall survival (quick take video summary).

1.Choueiri TK, Tomczak P, Park SH et al. Overall survival with adjuvant pembrolizumab in renal-cell carcinoma. N Engl J Med 2024;390:1359-1371

Summary: The multinational phase 3 KEYNOTE-564 trial found that among patients with clear-cell renal cell carcinoma at increased risk for recurrence after surgery, adjuvant pembrolizumab as compared with placebo was associated with a significant and clinically meaningful improvement in overall survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associatie tussen gebruik van ICIs tijdens de zwangerschap en uitkomsten in zwangeren en pasgeborenen (0)
2024-04-18 13:30   ( Nieuws )
Tags:  ICI use during pregnancy outcomes in pregnant individuals and newborns
Dr. Paul GougisEr is geen duidelijkheid over veiligheid van gebruik van immuuncheckpointremmers (ICIs) tijdens de zwangerschap. Een cohortstudie op basis van data in de WHO VigiBase heeft de associatie tussen gebruik van ICIs door zwangere vrouwen en de uitkomsten in zwangeren en nieuwgeborenen geïnventariseerd. Dr. Paul Gougis (Hôpital Pitié Salpêtrière, Parijs) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

In VigiBase tot en met 26 juni 2022 vonden de onderzoekers 3558 rapporten van van tezamen 45 maternofoetale adverse events na gebruik van middelen voor een maligniteit tijdens de zwangerschap, waaronder 91 rapporten over gebruik van ICIs (2,6%) en 3467 over gebruik van andere middelen (97,4%). Vergeleken met de andere anticancer drugs was geen van de 45 ongunstige uitkomsten overgerapporteerd in de groep patiënten die ICIs gebruikten. Echter, een combinatie van anti-PD-1 en anti-CTLA-4 was geassocieerd met hoger risico van preterme geboorte vergeleken met andere middelen (80% versus 23%; reporting odds ratio 13,87; p<0,001); deze associatie werd niet gezien voor anti-PD-1 of anti-CTLA-4 monotherapie. Er waren drie rapporten over mogelijk immuungerelateerde maternofoetale gebeurtenissen: één geval van maternaal antifosfolipidensyndroom resulterend in spontane abortus, één geval van pneumonitis resulterend in neonataal respiratoir distress syndroom en overlijden, en één geval van transiënte congenitale hypothyreoïdie.

De onderzoekers concluderen dat blootstelling aan ICIs tijdens de zwangerschap niet geassocieerd was met overrapportage van specifieke ongunstige uitkomsten onder zwangere vrouwen, nog-niet geborenen, en pasgeborenen. Gelet op mogelijke zeldzame immuungerelateerde neonatal adverse events dient gebruik van ICIs tijdens de zwangerschap zoveel mogelijk vermeden te worden, in het bijzonder de combinatie van anti-PD-1 plus anti-CTLA-4.

1.Gougis P, Hamy A-S, Jochum F et al. Immune checkpoint inhibitor use during pregnancy and outcomes in pregnant individuals and newborns. JAMA Network Open 2024;7:e245625

Summary: Analysis using the WHO VigiBase found no association of use of ICIs during pregnancy and overreporting of specific adverse pregnancy, fetal, and/or newborn outcomes compared with other anticancer treatments.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)