Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Multinationale fase 3-studie van tisotumab vedotin in tweede of derde lijn voor recidiverend cervixcarcinoom (0)
2024-07-04 15:00   ( Nieuws )
Tags:  innovaTV 301 ENGOT-cx12 GOG-3057 R M cervical cancer TV
Prof. Ignace Vergote

Prof. Ignace Vergote

Patiënten met recidiverend cervixcarcinoom na eerstelijns combinatietherapie hebben een slechte prognose en weinig behandelingsopties. Tisotumab vedotin (TV) is een antibody-drug conjugate bestaande uit een op weefselfactor (TF) gericht antilichaam, een cleavable linker, en de payload MMAE. De multinationale fase 3-studie innovaTV 301 evalueerde TV als tweede- of derdelijns behandeling voor recidiverend of metastatisch cervixcarcinoom. Prof. Ignace Vergote (KU Leuven) en collega’s publiceren de studie in The New England Journal of Medicine.1

De studie includeerde 502 patiënten die 1:1 werden gerandomiseerde naar TV monotherapie (2,0 mg/kg iedere drie weken) of chemotherapie naar keus van de behandelaar uit topotecan, vinorelbine, gemcitabine, irinotecan, of pemetrexed. Het primaire eindpunt was overall survival. De ▩ mediane OS was significant langer in de TV-groep dan in de chemotherapiegroep (11,5 maanden versus 9,5 maanden; HR 0,70; p=0,004). De mediane progressievrije overleving was 4,2 maanden met TV en 2,9 maanden met chemotherapie (HR 0,67; p<0,001). Bevestigde objectieve respons kwam voor in 17,8% van de patiënten in de TV-groep en 5,2% van de patiënten in de chemotherapiegroep (OR 4,0; p<0,001). Tenminste één adverse event tijdens de behandelperiode werd gerapporteerd voor 98,4% van de patiënten in de TV-groep en 99,2% van de patiënten in de chemotherapiegroep; graad 3 of hoger AEs werden gerapporteerd voor 52,0% respectievelijk 62,3%. Discontinuering van TX wegens bijwerkingen vond plaats in 14,8% van de patiënten.

De onderzoekers concluderen dat tweede- of derdelijns TV onder patiënten met recidiverend of metastatisch cervixcarcinoom significant meer werkzaamheid had dan chemotherapie.

1.Vergote I, González-Martín A, Fujiwara K et al. Tisotumab vedotin as second- or third-line therapy for recurrent cervical cancer. N Engl J Med 2024;391:44-55

Summary: The multinational phase 3 innovaTV 301 trial found that among patients with recurrent or metastatic cervical cancer, second- or third-line tisotumab vedotin had significant greater efficacy as compared with investigator’s choice of chemotherapy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Impact van pancreascarcinoom-surveillance op overleving van hoog-risico personen (0)
2024-07-04 13:30   ( Nieuws )
Tags:  PDAC surveillance and survival of high-risk individuals
Prof. Marcia Irene Canto

Prof. Marcia Irene Canto

Pancreas ductaal adenocarcinoom (PDAC) is een ziekte met toenemende incidentie. De meeste PDACs zijn bij presentatie ongeneeslijk, maar bevolkings-gebaseerde screening wordt niet aanbevolen. Het Cancer of the Pancreas Screening program, in meerdere academische centra in de Verenigde Staten, screent hoog-risico personen met een familiale of genetische predispositie voor PDAC. Een vergelijkende cohortstudie heeft de overleving van de in dit programma gedetecteerde PDAC-patiënten vergeleken met de overleving van voor leeftijd, geslacht, en jaar van diagnose gematchte PDAC-patiënten in de SEER-database. Prof. Marcia Irene Canto (Johns Hopkins Medicine, Baltimore MD) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

De studie includeerde 26 PDAC-patiënten onder hoog-risico personen die in het kader van het screeningsprogramma jaarlijks endoscopische ultrasonografie of MRI-imaging hadden ondergaan. De gemiddelde leeftijd bij diagnose was 65,8 ± 9,5 jaar. Deze patiënten werden vergeleken met 1504 SEER-controlepatiënten, met een gemiddelde leeftijd bij diagnose van 66,8 ± 7,9 jaar. De mediane diameter van de primaire tumor was kleiner in de groep gescreende patiënten dan in de controlegroep (2,5 versus 3,6 cm; p<0,001). Het PDAC-stadium bij diagnose in de gescreende groep was I in 38,5% en II in 30,8%, vergeleken met 10,3% respectievelijk 25,1% onder de controlepatiënten (p<0,001). De vijf-jaars PDAC-mortaliteitspercentages waren 43% in de gescreende groep en 86% in de controlegroep (HR 3,58; p<0,001), en de ▩ mediane overall survival na de diagnose was 61,7 maanden versus 8,0 maanden, met vijf-jaars OS-percentage 50% (95%-bti 32-80) versus 9% (7-11).

De onderzoekers concluderen dat surveillance van hoog-risico personen resulteerde in detectie van kleinere en lager-stadium PDACs en verbeterde overleving.

1.Blackford AL, Canto MI, Dbouk M et al. Pancreatic cancer surveillance and survival of high-risk individuals. JAMA Oncol 2024.1930

Summary: A comparative cohort study found that surveillance of high-risk individuals may lead to detection of smaller, lower-stage PDACs and improved survival.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Impact van obesitas op overleving na immuuncheckpointremming voor squameus celcarcinoom van hoofd en hals (0)
2024-07-04 12:00   ( Nieuws )
Tags:  ICIs for HNSCC survival impact of obesity
Prof. Joseph Curry

Prof. Joseph Curry

Recente studies hebben een overlevingsvoordeel laten zien van obesitas onder patiënten die immuuncheckpointremmers (ICIs) krijgen voor verscheidene typen maligniteiten. Een retrospectieve analyse van een bevolkings-gebaseerde patiëntendatabase in de Verenigde Staten heeft onderzocht of dit overlevingsvoordeel van obesitas ook bestaat onder patiënten met hoofd en hals squameus celcarcinoom (HNSCC). Prof. Joseph Curry (Thomas Jefferson University Hospital, Philadelphia PA) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Otolaryngology – Head & Neck Surgery.1

In de database identificeerden de onderzoekers patiënten die tussen begin 2012 en eind 2023 ICIs kregen voor HNSCC. Na propensity score matching voor pretreatment comorbiditeiten en oncologisch stadium werden twee groepen van ieder 83 patiënten gevormd met een BMI van 20-24,9 kg/m2 (normale BMI) en BMI 30 kg/m2 of hoger (obesitas). Het primaire eindpunt van de analyse was overall survival. De OS was significant beter in de obesitas-groep na drie maanden (HR 0,54; 95%-bti 0,31-0,96), na drie jaar (0,56; 0,38-0,83), en na vijf jaar (0,62; 0,44-0,86). Obesitas was ook geassocieerd met lager risico van afhankelijkheid van gastrostomie na zes maanden (OR 0,41; 95%-bti 0,21-0,80), na een jaar (0,41; 0,21-0,78), drie jaar (0,35; 0,18-0,65), en vijf jaar (0,34; 0,18-0,65), en van afhankelijkheid van tracheostomie na een jaar (0,52; 0,28-0,90), drie jaar (0,45; 0,45-0,90), en vijf jaar (0,45; 0,45-0,90). Er waren tussen beide groepen geen significante verschillen in dysfagie of immuun-gerelateerde bijwerkingen.

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten uitwijzen dat onder patiënten die ICIs krijgen voor HNSCC, obesitas geassocieerd was met significant betere overleving en functionele uitkomsten.

1.Mastrolonardo EV, Llerena P, Lu J et al. Obesity and survival after immune checkpoint inhibition for head and neck squamous cell carcinoma. JAMA Otolaryngol Head Neck Surg 2024.1568

Summary: A population-based database analysis of patients receiving ICIs for HNSCC found a significant overall survival benefit of obesity.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Neoadjuvante chemotherapie met of zonder camrelizumab voor lokaal-gevorderd slokdarm squameus celcarcinoom (0)
2024-07-03 15:00   ( Nieuws )
Tags:  phase 3 ESCORT-NEO NCCES01 trial LA-ESCC camrelizumab
Prof. Jie He

Prof. Jie He

In éénarmige studies zijn veelbelovende resultaten gezien met neoadjuvant camrelizumab (anti-PD-1) plus chemotherapie voor resectabel lokaal-gevorderd squameus celcarcinoom van de slokdarm (LA-ESCC). De multicenter fase 3-studie ESCORT-NEO/NCCES01 in China heeft toevoegen van camrelizumab aan neoadjuvante chemotherapie voor LA-ESCC geëvalueerd. Prof. Jie He (Chinese Academy of Medical Sciences and Peking Union Medical College, Beijing) en collega’s publiceren een interimanalyse van de studie in Nature Medicine.1

De studie includeerde 391 patiënten met resectabel LA-ESCC (T1b-3N1-3M0 of T3N0M0) die gestratificeerd volgens klinisch stadium (I/II, III, of IVA) 1:1:1 werden gerandomiseerd naar twee cycli neoadjuvant camrelizumab plus nab-paclitaxel plus cisplatine (cam+nab-TP groep; n=132), camrelizumab plus paclitaxel plus cisplatine (cam+TP groep; n=130), of paclitaxel plus cisplatine (TP-groep; n=129), gevolgd door resectie en adjuvant camrelizumab in de twee camrelizumab-groepen. Primaire eindpunten waren percentage patiënten met pathologisch complete respons (pCR; centraal geblindeerd onafhankelijk beoordeeld) en gebeurtenisvrije overleving (EFS).

De pCR-percentages waren 28,0% in de cam+nab-TP groep en 15,4% in de cam+TP groep, significant hoger dan de 4,7% in de TP-groep (p<0,001 respectievelijk p=0,0034). De EFS-resultaten waren op het moment van de nu gepubliceerde analyse nog niet matuur. De incidentie van graad 3 of hoger treatment-related adverse events tijdens de neoadjuvante behandeling was 34,1% in de cam+nab-TP groep vergeleken met 29,2% in de cam+TP groep en 28,8% in de TP-groep; postoperatieve complicaties werden gezien in 34,2% vergeleken met 38,8% en 32,0%.

De onderzoekers concluderen dat toevoegen van camrelizumab aan neoadjuvante chemotherapie resulteerde in significante verbetering van de pCR-percentage, met tolerabel veiligheidsprofiel.

1.Qin J, Xue L, Hao A et al. Neoadjuvant chemotherapy with or without camrelizumab in resectable esophageal squamous cell carcinoma: the randomized phase 3 ESCORT-NEO/NCCES01 trial. Nature Med 2024-03064-w

Summary: The multicenter phase 3 ESCORT-NEO/NCCES01 trial in China found that addition of camrelizumab to neoadjuvant chemotherapy for locally advanced esophageal squamous cell carcinoma resulted in improved pCR rate.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Impact van ras en sociaal-economische factoren op epigenetische leeftijdsversnelling in overlevers van childhood cancer (0)
2024-07-03 13:30   ( Nieuws )
Tags:  EAA NHB versus NHW CCSs SDOH
Dr. Zhaoming Wang

Dr. Zhaoming Wang

Er zijn geen gegevens over de impact van ras/etniciteit en sociaal-economische factoren op epigenetische leeftijdsversnelling (EAA) in overlevers van maligniteiten tijdens de jeugd. Een cross-sectionele studie onder overlevers in het St Jude Lifetime Cohort heeft de EAA in non-Hispanic Black (NHB) overlevers vergeleken met die in non-Hispanic White (NHW) overlevers, en de mediërende rol van behandelingen en social determinants of health (SDOH) geïnventariseerd. Dr. Zhaoming Wang (St Jude Children’s Research Hospital, Memphis TN) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.1

De studie includeerde 1706 overlevers: 230 NHB die bij diagnose mediaan 9,5 jaar oud waren geweest en 1476 NHW met mediane leeftijd 9,3 jaar bij diagnose. DNA-methylering werd bepaald in DNA uit perifeer-bloed mononucleaire cellen. De met de behandeling samenhangende EAA was significant hoger onder de NHB-overlevers dan onder de NHW-overlevers (adjusted least square means 1,41 versus 0,47). Deze verschillen werden ten dele gemedieerd door opleidingsniveau en deprivatie-index van de woonomgeving.

De onderzoekers concluderen dat door behandeling toegenomen EAA verschilde tussen NHB- en NHW-overlevers, en dat dit verschil ten dele werd gemedieerd door SDOH.

1.Chen C, Plonski N-M, Dong Q et al. Race and ethnicity, socioeconomic factors, and epigenetic age acceleration in survivors of childhood cancer. JAMA Network Open 2024;7:e2419771

Summary: A cross-sectional study within the St Jude Lifetime Cohort found that treatment-related increased epigenetic age acceleration among childhood cancer survivors differed between NHB and NHW survivors, and that this racial disparity was partially mediated by social determinants of health.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 1-2 studie van dendritische-celtherapie na resectie van pancreascarcinoom (0)
2024-07-03 12:00   ( Nieuws )
Tags:  resected pancreatic cancer dendritic cell-based immunotherapy
Prof. Casper van Eijck

Prof. Casper van Eijck

Na resectie met curatieve intentie en adjuvante multiagent chemotherapie voor pancreascarcinoom wordt in een hoog percentage van de patiënten recidief gezien. Een fase 1-2 studie in het Erasmus MC (Rotterdam) heeft adjuvante dendritische cel (DC)-therapie voor deze patiënten geëvalueerd. Prof. Casper van Eijck en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.1

De studie includeerde 38 patiënten na resectie en voltooiing van standaard adjuvante therapie. De mediane leeftijd was 62 jaar (IQR 55-68). De patiënten kregen vaccinaties met autologe DCs, geproduceerd middels een eerdere gepubliceerd proces. Achtentwintig patiënten (74%) kregen alle vijf de geplande vaccinaties, en drie (8%) respectievelijk zeven (16%) kregen vier respectievelijk drie vaccinaties. Na mediaan 25,5 maanden follow-up waren 26 patiënten (68%) vrij van recidief, met een twee-jaars RFS-percentage 64%, waarmee voldaan werd aan het vooraf-gespecificeerde criterium van twee-jaars RFS ≥ 60%.

De onderzoekers concluderen dat DC-gebaseerde immuuntherapie na resectie en voltooiing van standaard-therapie voor pancreascarcinoom in een gerandomiseerde studie dient te worden onderzocht.

1.Van ’t Land FR, Willemsen M, Bezemer K et al. Dendritic cell-based immunotherapy in patients with resected pancreatic cancer. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A phase 1-2 trial at Erasmus Medical Center (Rotterdam, The Netherlands) found promising activity of dendritic cell-based immunotherapy after resection and completion of standard-of-care adjuvant therapy for pancreatic cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Immuuntherapie-gebaseerde totale neoadjuvante therapie voor pMMR/MSS lokaal-gevorderd rectumcarcinoom (0)
2024-07-02 15:00   ( Nieuws )
Tags:  TORCH trial MSS LARC immunotherapy-based TNT
Conventionele totale neoadjuvante therapie (TNT) voor pMMR/MSS lokaal-gevorderd rectumcarcinoom (LARC) resulteert in percentage patiënten met complete respons (CR) van ongeveer 25%. De multicenter gerandomiseerde fase 2-studie TORCH in China heeft incorporatie van de PD-1 remmer toripalimab in een TNT-regime voor LARC geëvalueerd. Dr. Zhen Zhang (Fudan Universiteit, Shanghai) en collega’s publiceren in het Journal of Clinical Oncology resultaten met dit iTNT-regime.1


De studie includeerde 121 patiënten die werden gerandomiseerd naar twee groepen. Patiënten in groep A (n=62) kregen short-course radiotherapy (SCRT) gevolgd door zes cycli consolidatie immuunchemotherapie met capecitabine en oxaliplatine plus toripalimab. Patiënten in groep B (n=59) kregen twee cycli inductie immuunchemotherapie gevolgd door SCRT en nog vier cycli consolidatie immuunchemotherapie. Op basis van de tumorrespons (digital rectal examination, MRI, endoscopie) werden werd patiënten met incomple respons totale mesorectale excisie (TME) aangeraden, en konden patiënten met CR kiezen voor watch-and-wait (WW). Het primaire eindpunt was CR, met een CR-percentage van 40% als vooraf-gedefinieerd criterium voor werkzaamheid.

De mediane follow-up was 19 maanden. CR werd bereikt in 56,5% in groep A en 54,2% in groep B, waarmee beide groepen voldeden aan het werkzaamheidscriterium. In elk van beide groepen ondergingen 15 patiënten WW en bleven ziektevrij. De meest frequente graad 3 en 4 toxiciteiten waren trombocytopenie en neutropenie. Groep A telde een hoger percentage patiënten met klinisch complete respons (43,5% versus 35,6%) en een lager percentage patiënten met graad 3 of 4 trombocytopenie tijdens de neoadjuvante behandeling (24,2% versus 33,9%).

De onderzoekers concluderen dat beide iTNT-regimes voor pMMR/MSS LARCresulteerden in aanzienlijk betere CR-percentages dan conventionele TNT-regimes.

1.Xia F, Wang Y, Wang H et al. Randomized phase II trial of immunotherapy-based total neoadjuvant therapy for proficient mismatch repair or microsatellite stable locally advanced rectal cancer (TORCH). J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: The multicenter phase 2 TORCH trial in China found that among patients with pMMR/MSS locally advanced rectal cancer, incorporation of toripalimab in a total neoadjuvant therapy regimen improved complete response rates compared with conventional total neoadjuvant regimens.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Gerandomiseerde studie van preventieve werkzaamheid van neuromusculaire training voor CIPN (0)
2024-07-02 13:30   ( Nieuws )
Tags:  STOP trial chemotherapy-induced peripheral neuropathy SMT WBV
Dr. Fiona Streckmann

Dr. Fiona Streckmann

Chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie (CIPN) is een prevalente en klinisch relevante bijwerking van chemotherapie, met negatieve impact op de kwaliteit van leven. Het gebrek aan preventieve of therapeutische opties voor CIPN maakt vaak veranderingen van de behandeling noodzakelijk, die kunnen resulteren in verlaagde overleving. De prospectieve gerandomiseerde STOP-studie, in vier centra in de regio Keulen (Duitsland) heeft preventieve werking van neuromusculaire training voor CIPN geïnventariseerd. Dr. Fiona Streckmann (Universiteit van Basel, Zwitserland) en collega’s publiceren de studie in JAMA Internal Medicine.1




De studie includeerde 158 patiënten (gemiddelde leeftijd 49,1 jaar; range 18,0-82,0; 58,9% mannen) die oxaliplatine of vinca-alkaloïden kregen. De patiënten werden voor de duur van de chemotherapie 1:1:1 gerandomiseerd naar sensorimotorische training (SMT; n=55), whole-body vibration training (WBV; n=53), of gebruikelijke zorg (treatment as usual, TAU; n=50). SMT en WBV werden tweemaal per week in sessie van 15 tot 30 minuten gegeven. De patiënten werden vijf jaar gevolgd. Het primaire eindpunt was incidentie van CIPN.

De incidentie van CIPN was significant lager in de SMT-groep (30%) en de WBV-groep (41,2%) dan in de TAU-groep (70,6%; p=0,002). De patiënten die vinca-akaloïden kregen en SMT volgden hadden het meeste profijt. In per-protocol analyse van patiënten die tenminste 75% van de sessies volgden was de incidentie van CIPN 28,6% in de SMT-groep en 37,5% in de WBV-groep vergeleken met 73,3% in de TAU-groep.

De onderzoekers concluderen dat de gerandomiseerde studie heeft laten zien dat neuromusculaire training kan resulteren in verlaging van de incidentie van CIPN ( ▩ visual abstract).

1.Streckmann F, Elter T, Lehmann HC et al. Preventive effect of neuromuscular training on chemotherapy-induced neuropathy. A randomized clinical trial. JAMA Internal Med 2024.2354

Summary: The prospective randomized STOP trial, at 4 centers in Germany, found efficacy of neuromuscular training for decreasing chemotherapy-induced peripheral neuropathy symptoms.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)