Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Predictieve en prognostische waarde van HER2-genexpressieniveaus van mCRC in de fase 3-studie CALGB/SWOG 80405 (0)
2024-03-10 14:30   ( Nieuws )
Tags:  CALGB SWOG 80405 metastatic colorectal cancer HER2 gene expression levels
Prof. Heinz-Josef LenzDe multicenter fase 3-studie CALGB/SWOG 80405 randomiseerde patiënten met metastatisch colorectaalcarcinoom (mCRC) naar eerstelijns chemotherapie plus bevacizumab of chemotherapie plus cetuximab, en vond geen verschil tussen beide groepen in overall survival. Een post-hoc analyse van de studie heeft de prognostische en predictieve waarde van HER2-amplificatie en –genexpressie onderzocht. Prof. Heinz-Josef Lenz (University of Southern California, Los Angeles) en collega’s publiceren de analyse in het Journal of Clinical Oncology.1

De onderzoekers bepaalden HER2-amplificatie in primair-tumor DNA van 559 patiënten en HER2-genexpressie in tumorweefsel van 925 patiënten. Hoge HER2-expressie (hoger dan de mediaan) was geassocieerd met langere mediane PFS (11,6 versus 10,0 maanden; p=0,012) en OS (32 versus 25,3 maanden; p=0,033) onafhankelijk van de behandeling. Een OS-profijt met cetuximab versus bevacizumab werd gezien in de groep met hoge versus lage HER2-expressie (p=0,02), terwijl slechtere PFS met cetuximab versus bevacizumab werd gezien in de groep met lage expressie (p=0,019). Hogere HER2-expressie als continue variabele was geassocieerd met langere OS (HR 0,83; p=0,0007) en PFS (0,82; p=0,0002) met een plateau na het bereiken van de mediane waarde. Onder patiënten met lagere HER2-expressie dan de mediaan was behandeling met cetuximab versus bevacizumab geassocieerd met slechtere PFS (HR 1,38; p=0,0027) en OS (1,28; p=0,03). Er was een significante interactie tussen HER2-expressie en behandelarm voor OS, PFS, en ORR.

De onderzoekers concluderen dat in CALGB/SWOG 80405 HER2-genexpressie prognostisch en predictief was.

1.Battaglin F, Ou F-S, Ou X et al. HER2 gene expression levels are predictive and prognostic in patients with metastatic colorectal cancer enrolled in CALGB/SWOG 80405. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: Post-hoc analysis of CALGB/SWOG 80405 (first-line chemotherapy plus either bevacizumab of cetuximab for mCRC) found that HER2 gene expression was prognostic and predictive.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Trifluridine-tipiracil met of zonder bevacizumab voor eerder-behandeld metastatisch oesofagogastrisch adenocarcinoom (0)
2024-03-10 13:00   ( Nieuws )
Tags:  previously treated mEGA trifluridine-tipiracil with or without bevacizumab
Dr. Per PfeifferOnder patiënten met chemorefractair metastatisch colorectaalcarcinoom leidde in een recente studie toevoeging van bevacizumab aan trifluridine-tipiracil (FTD/TPI) tot aanzienlijke verbetering van de werkzaamheid met acceptabele veiligheid. Een multicenter fase 3-studie in Denemarken heeft nu toevoeging van bevacizumab aan FTD/TPI voor eerder-behandeld metastatisch oesofagogastrisch adenocarcinoom (mEGA) geëvalueerd. Dr. Per Pfeiffer (Odense Universiteitsziekenhuis) en collega’s publiceren de studie in eClinicalMedicine.1



De studie includeerde 103 patiënten met eerder-behandeld mEGA en een WHO performance status 0 of 1. De patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar oraal FTD/TPI 35 mg/m2 op dagen één tot en met vijf en acht tot en met twaalf van vier-weekse cycli met (n=50) of zonder (n=53) bevacizumab 5 mg/kg op dagen één en vijftien. De behandeling werd voorgezet tot progressie of niet-acceptabele toxiciteit. Het primaire eindpunt was door lokale onderzoekers beoordeelde progressievrije overleving. De mediane follow-up was 36,6 maanden. De figuur laat zien dat de PFS-verbetering door toevoeging van bevacizumab aan FTD/TPI niet statistisch significant was. Deze figuur laat zien dat toevoeging van bevacizumab aan FTD/TPI ook niet resulteerde in significant betere overall survival. Toevoeging van bevacizumab aan FTD/TPI werd goed verdragen, zonder nieuwe veiligheidssignalen.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met eerder behandeld mEGA toevoeging van bevacizumab aan TFD/TPI goed verdragen werd, maar niet resulteerde in verbetering van overlevingsuitkomsten.

1.Baeksgaard Jensen L, Yilmaz M, Nordsmark M et al. Trifluridine/tipiracil (FTD/TPI) with or without bevacizumab in previously treated patients with esophago-gastric adenocarcinoma, a randomised phase III trial. eClinMed 2024.102521

Summary: A multicenter phase 3 trial in Denmark found that among patients with previously treated metastatic esophagogastric cancer, addition of bevacizumab to trifluridine-tipiracil was not associated with improved survival outcomes.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Pembrolizumab versus placebo na resectie van stadium IIB of IIC melanoom: finale DMFS-analyse van KEYNOTE-716 (0)
2024-03-09 16:00   ( Nieuws )
Tags:  KEYNOTE-716 trial stage IIB or IIC melanoma adjuvant pembrolizumab
Dr. Jason LukeDe multinationale (160 centra in 16 landen) fase 3-studie KEYNOTE-716 randomiseerde patiënten na resectie van stadium IIB of IIC melanoom naar adjuvant pembrolizumab (n=487) of placebo (n=489) voor de duur van een jaar. In 2022 werd de primaire analyse van de studie gepubliceerd, die liet zien dat met mediaan 14,4 maanden follow-up de ziektevrije overleving significant beter was in de pembrolizumabgroep, met een manageable veiligheidsprofiel. Dr. Jason Luke (University of Pittsburgh PA) en collega’s publiceren nu in het Journal of Clinical Oncology de finale analyse van de afstandsmetastasevrije overleving (DMFS) de studie, na mediaan 39,4 maanden follow-up.1

De figuur laat zien dat de mediane DMFS met zowel pembrolizumab als placebo niet bereikt was onder alle gerandomiseerde patiënten (panel A; HR 0,59; 95%-bti 0,44-0,79), patiënten met stadium IIB ziekte (B), en patiënten met stadium IIC ziekte (C), maar wel significant langer was met pembrolizumab dan met placebo, en dat dit profijt van pembrolizumab werd gezien in alle onderscheiden subgroepen (D). Deze figuur laat zien dat dit ook het geval was voor de recidiefvrije overleving onder alle patiënten (A; HR 0,62; 95%-bti 0,49-0,79), patiënten met stadium IIB ziekte (B), patiënten met stadium IIC ziekte (C), en in de meeste subgroepen (D). Het veiligheidsprofiel van pembrolizumab was manageable en consistent met eerdere publicaties.

De onderzoekers concluderen dat deze resultaten gebruik van adjuvant pembrolizumab na resectie van stadium IIB of IIC steunen.

1.Luke JJ, Ascierto PA, Khattak MA et al. Pembrolizumab versus placebo as adjuvant therapy in resected stage IIB or IIC melanoma: final analysis of distant metastasis-free survival in the phase III KEYNOTE-716 study. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: Final analysis of the multinational phase 3 KEYNOTE-716 trial found that after resection of stage IIB or stage IIC melanoma, adjuvant pembrolizumab was associated with significant improvement of distant metastasis-free survival and recurrence-free survival.

  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 2-studie van camrelizumab plus gemcitabine en oxaliplatine voor recidiverend of refractair klassiek Hodgkin lymfoom (0)
2024-03-09 14:30   ( Nieuws )
Tags:  R R cHL camrelizumab plus GEMOX
Dr. Yanfei LiuEr is behoefte aan nieuwe behandelingen voor patiënten met recidiverend of refractair klassiek Hodgkin lymfoom (R/R cHL). Een fase 2-studie van Peking University Cancer Hospital and Institute (Beijing, China) heeft de combinatie van camrelizumab en gemcitabine plus oxaliplatine (GEMOX) voor R/R cHL geëvalueerd. Dr. Yanfei Liu en collega’s publiceren de studie in BMC Medicine.1

De studie includeerde transplant-eligible patiënten met R/R cHL, die twee twee-weekse cycli intraveneus camrelizumab 200 mg kregen, gevolgd door twee vier-weekse cycli van intraveneus camrelizumab 200 mg, gemcitabine 1000 mg/m2, en oxaliplatine 100 mg/m2 op dagen één en vijftien. Patiënten met partiële respons (PR) of stabiele ziekte kregen een additionele cyclus van de combinatie. Patiënten met complete respons CR of PR kregen autologe stamceltransplantatie (autoSCT). Het primaire eindpunt van de studie was percentage patiënten met CR na de protocoltherapie voorafgaand aan autoSCT.

De studie includeerde 42 patiënten. Na de protocoltherapie werd onder de voor respons evalueerbare patiënten objectieve respons gezien in 94,9% (37/39) en complete respons in 69,2% (27/39). Negenentwintig patiënten (69,0%) ondergingen autoSCT, en vier van vijf patiënten met PR bereikten CR na autoSCT. De mediane follow-up was 20,7 maanden. Het twaalf-maands progressievrije-overlevingspercentage was 96,6% en het twaalf-maands overall survival percentage was 100%. Graad 3 of hoger treatment-emergent adverse events (vooral hematologisch) werden gezien in 28,6% van de patiënten.

De onderzoekers concluderen dat camrelizumab plus GEMOX een effectief salvage regime was voor R/R cHL, dat goed werd verdragen en in de meeste patiënten autoSCT mogelijk maakte.

1.Liu Y, Ping L, Song Y et al. Camrelizumab plus gemcitabine and oxaliplatin for relapsed or refractory classical Hodgkin lymphoma: a phase II trial. BMC Med 2024;22:107

Summary: A phase 2 trial at Peking University Cancer Hospital and Institute (Beijing, China) found promising activity and tolerability of the combination of camrelizumab and GEMOX chemotherapy salvage among patients with R/R cHL, facilitating autologous stem cell therapy in most patients.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Incidentie van non-keratinocyt huidmaligniteit na radiotherapie voor mammacarcinoom (0)
2024-03-09 13:00   ( Nieuws )
Tags:  breast cancer radiation therapy nonkeratinocyte skin cancer
Prof. Eleni LinosEr zijn aanwijzingen dat radiotherapie kan bijdragen aan een verhoogd risico van non-keratinocyt huidmaligniteit (NKSC; niet squameus celcarcinoom of basaal celcarcinoom). Een analyse van gegevens in de SEER-database heeft onderzocht of radiotherapie voor mammacarcinoom geassocieerd is met het NKSC-risico. Prof. Eleni Linos (Stanford University, CA) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Network Open.1

In de database over de periode begin 2000 tot eind 2019 identificeerden de onderzoekers 875.880 patiënten met nieuw-gediagnostiseerd mammacarcinoom (99,3% vrouwen; 51,6% ouder dan 60 jaar). Onder deze patiënten kregen 50,3% radiotherapie. In het gehele cohort werd tussen begin 2000 en eind 2019 NKSC gezien in 3839 patiënten (0,44%): melanoom (89,1%), merkelcelcarcinoom (3,2%), hemangiosarcoom (2,7%), en 32 andere NKSC-typen (5,1%). Het risico van diagnose van NKSC in de huid van borst of romp na radiotherapie voor mammacarcinoom was 57% hoger dan in de algemene bevolking (SIR 1,57; 95%-bti 1,45-1,70); de SIR voor zowel melanoom (1,37; 1,25-1,49) als voor hemangiosarcoom (27,11; 21,6-33,61) waren statistisch significant verhoogd. Ook binnen het cohort was radiotherapie geassocieerd met hoger NKSC-risico dan chemotherapie of chirurgische interventie.

De onderzoekers concluderen dat na radiotherapie voor mammacarcinoom het risico van melanoom en hemangiosarcoom weliswaar laag was maar wel statistisch significant verhoogd ten opzichte van de algemene bevolking.

1.Rezaei S, Eid E, Tang JY et al. Incidence of nonkeratinocyte skin cancer after breast cancer radiation therapy. JAMA Network Open 2024;7:e241632

Summary: Analysis of the SEER database found an increased risk of melanoma and hemangiosarcoma after radiation therapy for breast cancer.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Retrospectieve cohortstudie van immuuntherapie of chemo-immuuntherapie voor aNSCLC in 75-plussers (0)
2024-03-08 16:00   ( Nieuws )
Tags:  advanced non-small cell lung cancer in older adults immunotherapy or chemoimmunotherapy
Dr. Yoko TsukitaCombinatie van immuuntherapie met chemotherapie is standaard voor de behandeling van gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (aNSCLC) zonder targetable oncogeen-veranderingen, maar er is weinig informatie beschikbaar over veiligheid en werkzaamheid voor aNSCLC in patiënten in de leeftijd van 75 jaar of ouder. Een multicenter retrospectieve cohortstudie in Japan heeft chemo-immuuntherapie voor deze patiënten vergeleken met alleen immuuntherapie. Dr. Yoko Tsukita (Tohoku University, Sendai) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1


De studie, uitgevoerd in 58 centra, includeerde 1245 patiënten met stadium IIIB, IIIC, of IV recidiverend NSCLC na chirurgie of radiotherapie. De mediane leeftijd was 78 jaar (range 75-95), en 78% waren mannen. PD-L1 expressie lager dan 1% werd gezien in 22% van de tumoren, PD-L1 expressie 1% tot 50% in 31%, PD-L1 expressie hoger dan 50% in 33%, en onbekende PD-L1 expressie in 14%. De mediane overall survival was 20,0 maanden onder de 354 patiënten die ICI plus chemotherapie kregen; 19,8 maanden onder de 425 patiënten die alleen ICI kregen; 12,8 maanden onder de 311 patiënten die platina-doublet chemotherapie kregen; en 9,5 maanden onder de 155 patiënten die single-agent chemotherapie kregen. Na propensity score matching werden twee groepen van elk 118 patiënten gevormd die ICI plus chemotherapie of alleen ICI kregen voor aNSCLC met PD-L1 expressie 1% of hoger. Met ICI plus chemotherapie versus alleen ICI was de OS-HR 0,98 (p=0,90) en de PFS-HR 0,92 (p=0,59). Graad 3 of hoger immune-related adverse events werden gerapporteerd voor 24,3% van de patiënten in de chemo-immuuntherapiegroep en 17,9% van de patiënten in de alleen-immuuntherapiegroep (p=0,03).

De onderzoekers concluderen dat onder 75-plussers met aNSCLC, toevoegen van chemotherapie aan ICIs niet geassocieerd was met betere overleving maar wel resulteerde in hogere incidentie van graad 3 of hoger immuungerelateerde toxiciteit.

1.Tsukita Y, Tozuka T, Kushiro K et al. Immunotherapy or chemoimmunotherapy in older adults with advanced non-small cell lung cancer. JAMA Oncol 2024; epub ahead of print

Summary: A multicenter retrospective study in Japan found that among elderly (75 years or older) patients with advanced NSCLC, addition of chemotherapy to immunotherapy did not improve survival, but was associated with increased incidence of grade 3 and higher immune-related adverse events.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Prospectieve studie van stereotactische radiotherapie voor vroeg-stadium NSCLC en interstitiële longziekte (0)
2024-03-08 14:30   ( Nieuws )
Tags:  SABR for patients with early non-small cell lung cancer and interstitial lung disease
Prof. David PalmaPatiënten met interstitiële longziekte (ILD) en vroeg-stadium niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) hebben weinig therapeutische opties. Stereotactische ablatieve radiotherapie (SABR) zou een optie kunnen zijn, maar er zijn aanwijzingen voor een hoog risico van toxiciteiten na SABR in deze patiëntengroep. Een prospectieve studie in vijf centra in Canada en één centrum in Schotland heeft SABR voor patiënten met ILD en NSCLC geëvalueerd. Prof. David Palma (London Health Sciences Centre, Canada) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

De studie includeerde volwassen patiënten met fibrotische ILD en T1-2N0 NSCLC die geen kandidaat waren voor chirurgische resectie. De patiënten kregen SABR 50 Gy in vijf fracties every other day. Het vooraf-gespecificeerde criterium voor werkzaamheid en veiligheid was een mediane overall survival (primair eindpunt) langer dan een jaar, met graad 3 of 4 toxische effecten in minder dan 35% van de patiënten en graad 5 toxische effecten in minder dan 15%.

De studie includeerde 39 patiënten. De mediane leeftijd was 78 jaar (IQR 67-83) en 59% waren mannen. Bij inclusie in de studie rapporteerden 26 patiënten (70%) dyspnoe; de mediane FEV1 was 80% (IQR 66-90), de FVC was 84% (IQR 69-94%), en de mediane diffusiecapaciteit van de long voor koolmonoxide was 49% (IQR 38-61). De mediane follow-up was 19 maanden (IQR 14-25). Het mediane OS-percentage na een jaar was 79% (p<0,001 versus het niet-acceptabele percentage). De mediane OS was 25 maanden (95%-bti 14-NR), de mediane progressievrije overleving was 19 maanden (13-28), en het twee-jaars lokale-controlepercentage was 92% (69-98). Adverse events graad 1 of 2 werden gezien in twaalf patiënten (31%), graad 3 in vier patiënten (10%), graad 4 in nul patiënten, en graad 5 in drie patiënten (7,7%).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met ILD en vroeg-stadium NSCLC, SABR resulteerde in werkzaamheid en veiligheid die voldeden aan de vooraf-gespecificeerde criteria.

1.Palma DA, Bahig H, Hope A et al. Stereotactic radiation therapy in early non-small lung cancer and interstitial lung disease. A nonrandomized clinical trial. JAMA Oncology 2024; epub ahead of print

Summary: A prospective study at six centers in Canada and Scotland found that among patients with early-stage non-small cell lung cancer and fibrotic interstitial lung disease, use of stereotactic ablative radiotherapy met prespecified acceptability thresholds for both toxicity and efficacy.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Neoadjuvante-adjuvante versus alleen neoadjuvante PD-(L)1 remming voor resectabel NSCLC: indirecte meta-analyse (0)
2024-03-08 13:00   ( Nieuws )
Tags:  resectable NSCLC neo-adjuvant-adjuvant versus neoadjuvant-only PD-(L)1 inhibition
Dr. Shaodong HongNeoadjuvante combinatie van PD-(L)1 remming met platina-gebaseerde chemotherapie resulteert vergeleken met alleen chemotherapie in significant betere respons en overleving onder patiënten met resectabel niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC). Het is niet duidelijk of PD-(L)1 blokkade voor en na chirurgie (neoadjuvante-adjuvante therapie) geassocieerd is met betere uitkomsten dan alleen PD-(L)1 blokkade voorafgaand aan de chirurgie (alleen-neoadjuvante behandeling). Een systematisch overzicht en meta-analyse van gepubliceerde studies heeft beide strategieën met elkaar vergeleken. Dr. Shaodong Hong (Sun Yat-sen Universiteit, Guangzhou) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Network Open.1

In de literatuur tot eind juli 2023 vonden de onderzoekers vijf voor het onderwerp relevante gerandomiseerde studies die neoadjuvante-adjuvante PD-(L)1 blokkade (vier studies) of alleen-neoadjuvante PD-(L)1 blokkade (één studie) vergeleken met alleen chemotherapie voor resectabel NSCLC. De studies telden tezamen 2385 patiënten. Directe meta-analyse bevestigde dat beide strategieën resulteerden in significant betere gebeurtenisvrije overleving (EFS) met PD-(L)1 blokkade dan met alleen chemotherapie. Indirecte meta-analyse liet zien dat combinatie van neoadjuvante immuuntherapie en adjuvante immuuntherapie niet geassocieerd was met betere EFS (HR 0,90; p=0,59) of overall survival (HR 1,18; p=0,51) vergeleken met alleen neoadjuvante immuuntherapie. De incidentie van any grade treatment-related adverse events was significant hoger met toevoeging van adjuvante immuuntherapie (RR 1,08; p=0,04).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met resectabel NSCLC toevoeging van PD-(L)1 remmers in de adjuvante fase na neoadjuvante PD-(L)1 remmers plus chemotherapie niet geassocieerd was met betere overlevingsuitkomsten en wel geassocieerd was met hogere incidentie van TRAEs. Deze conclusie dient bevestigd te worden in head-to-head gerandomiseerde studies.

1.Zhou Y, Li A, Yu H et al. Neoadjuvant-adjuvant vs neoadjuvant-only PD-1 and PD-L1 inhibitors for patients with resectable NSCLC. An indirect meta-analysis. JAMA Network Open 2024.1285

Summary: Meta-analysis of five trials found that adding PD-(L)1 inhibitors in the adjuvant phase after neoadjuvant PD-(L)1 inhibition and chemotherapy for resectable NSCLC was not associated with better survival outcomes and was associated with increased adverse events.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)