
De studie includeerde patiënten in een hoog-MET groep (n=16) en een laag-MET groep (n=30) op basis van MET-expressie bepaald met immuunhistochemie, MET gene copy number bepaald met fluorescentie in-situ hybridisatie, en aanwezigheid van MET exon 14 skipping mutatie. Patiënten in beide groepen kregen oraal capmatinib 400 mg tweemaal daags en intraveneus nivolumab 3 mg/kg iedere twee weken. Het primaire eindpunt was door lokale onderzoekers beoordeeld zes-maands progressievrije-overlevingspercentage.
In beide groepen werd het primair eindpunt bereikt met een zes-maands PFS-percentage 68,9% (95%-bti 48,5-85,7) in de hoog-MET groep en 50,9% (35,6-66,4) in de laag-MET groep, met mediane PFS 6,2 maanden (3,5-19,2) respectievelijk 4,2 maanden (1,8-7,4) en overall response rate 25,0% (7,3-52,4) respectievelijk 16,7% (5,6-34,7). De meest-frequente treatment-related adverse events waren misselijkheid (52,5% van de patiënten), perifeer oedeem (34,8%), en verhoogde creatininespiegel (30,4%).
De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met eerder-behandeld EGFR-wildtype aNSCLC de combinatie van capmatinib en nivolumab klinische activiteit en manageable veiligheid had, ongeacht de MET-status.
1.Filip E, Metro G, Tan DSW et al. Capmatinib plus nivolumab in pretreated patients with EGFR wild-type advanced non-small cell lung cancer. Lung Cancer 2024-00354
Summary: A multinational phase 2 study found that the combination of capmatinib and nivolumab had clinical activity and manageable safety in pretreated patients with advanced EGFR wild-type NSCLC, independent of MET status.
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)