Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Nieuws

Multinationale fase 3-studie van eerstelijns pembrolizumab met of zonder lenvatinib voor mNSCLC met TPS ≥ 1% (0)
2023-12-30 13:00   ( Nieuws )
Tags:  LEAP-007 trial mNSCLC with PD-L1 tumor proportion score ≥1% pembrolizumab lenvatinib
Prof. James Chih-Hsin YangEerdere studies hebben antitumorwerkzaamheid en accptabele veiligheid laten zien van de combinatie van pembrolizumab en lenvatinib voor eerder behandeld metastatisch niet-kleincellig longcarcinoom (mNSCLC). De multinationale fase 3-studie LEAP-007 heeft de combinatie geëvalueerd voor niet-eerder behandeld mNSCLC. Prof. James Chih-Hsin Yang (Nationale Taiwan Universiteit, Taipei) en collega’s publiceren de studie in het Journal of Thoracic Oncology.1

De studie includeerde 623 patiënten met niet-eerder behandeld stadium IV NSCLC met een PD-L1 tumor proportion score (TPS) 1% of hoger zonder targetable EGFR/ROS1/ALK-veranderingen. De patiënten kregen ten hoogste 35 cycli pembrolizumab 200 mg eens per drie weken, en werden 1:1 gerandomiseerd naar lenvatinib 20 mg of placebo eenmaal daags. Primaire eindpunten waren progressievrije overleving en overall survival.

De mediane follow-up op het moment van de nu gepubliceerde analyse was 15,9 maanden. De mediane PFS was 6,6 maanden in de pembrolizumab plus lenvatinibgroep versus 4,2 maanden in de pembrolizumab plus placebogroep (HR 0,78; 95%-bti 0,64-0,95). De mediane OS was 14,1 maanden in de pembrolizumab plus lenvatinibgroep versus 16,4 maanden in de pembrolizumab plus placebogroep (HR 1,10; 95%-bti 0,87-1,39). Graad 3 tot en met 5 treatment-related adverse events werden gerapporteerd voor 57,9% van de patiënten in de pembrolizumab plus lenvatinibgroep en 24,4% van de patiënten in de pembrolizumab plus placebogroep.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met niet-eerder behandeld stadium IV NSCLC met PD-L1 TPS 1% of hoger, toevoegen van lenvatinib aan placebo niet resulteerde in verbetering van het profijt-risicoprofiel.

1.Yang JC-H, Han B, De La Mora Jiménez E et al. Pembrolizumab with or without lenvatinib for first-line metastatic non-small-cell lung cancer with PD-L1 tumor proportion score ≥ 1% (LEAP-007): a randomized, double-blind, phase 3 trial. J Thor Oncol 2023.12.023

Summary: The multinational phase 3 LEAP-007 trial found that among patients with previously untreated mNSCLC with a PD-L1 tumor proportion score ≥ 1%, addition of lenvatinib to pembrolizumab did not improve the risk-benefit profile.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Mesenchymale stamcellen voor profylaxe van chronische graft-versus-host ziekte na haploïdentieke stamceltransplantatie (0)
2023-12-29 16:00   ( Nieuws )
Tags:  haploidentical HSCT mesenchymal stem cells for cGVHD prophylaxis
Prof. Xi ZhangChronische graf-versus-host ziekte (cGVHD) vermindert het lange-termijn profijt van haploïdentieke hematopoïetische stamceltransplantatie (HSCT). Een gerandomiseerde studie in vijf centra in China heeft de impact van infusie van mesenchymale stamcellen (MSC) uit navelstrengbloed na HSCT op cGVHD geïnventariseerd. Prof. Xi Zhang (Army Medical University, Chongqing) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1




De studie includeerde 148 patiënten (37% vrouwen; mediane leeftijd 28 jaar; range 18-60) met acute leukemie en een beschikbare haploïdentieke donor voor HSCT. De patiënten kregen standaard GVHD profylaxe, en werden 1:1 gerandomiseerd naar viermaal infusie van 1 x 106 MSC/kg, vanaf dag 45 iedere twee weken (MSC-groep; n=74) of geen MSC-infusie (controlegroep; n=74). De randomisatie vond plaats één dag voor de geplande MSC-infusie. Het primaire eindpunt van de studie was cumulatieve incidentie van ernstige cGVHD.

De mediane follow-up was 39,0 maanden (range 1,5-67,0). De figuur laat zien dat de twee-jaars cumulatieve incidentie van ernstige cGVHD significant lager was in de MSC-groep dan in de controlegroep (5,4% versus 17,4%; HR 0,29; p=0,03) en dat de twee-jaars cumulatieve incidentie van niet-ernstige cGVHD 15,8% was in de MSC-groep versus 26,2% in de controlegroep (HR 0,57; p=0,04). De figuur laat ook zien dat er geen verschil tussen beide groepen was in cumulatieve incidentie van relapse van de leukemie (p=0,68). Deze figuur laat zien dat graad II-IV acute GVHD werd gezien in 14,9% van de patiënten in de MSC-groep en 32,4% van de patiënten in de controlegroep (p=0,01).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten die haploïdentieke HSCT ondergingen, vroege herhaalde infusies van MSC resulteerde in significante verlaging van de incidentie en ernst van cGVHD.

1.Huang R, Chen T, Wang S et al. Mesenchymal stem cells for prophylaxis of chronic graft-versus-host disease after haploidentical hematopoietic stem cell transplant. An open-label randomized clinical trial. JAMA 2023.5757

Summary: A randomized trial at five centers in China found that among patients receiving haploidentical HSCT, early repeated infusions of mesenchymal stem cells decreased the incidence and severity of chronic GVHD.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Genetische identificatie van vrouwen met laag risico van mammacarcinoom (0)
2023-12-29 14:30   ( Nieuws )
Tags:  potential of genetics in identifying women at lower risk of breast cancer
Dr. Alexandre BolzeIn de klinische praktijk wordt geen genetische informatie gebruikt voor het identificeren van vrouwen met een lager risico van mammacarcinoom (BC), die op hogere leeftijd zouden kunnen starten met screening. Een retrospectieve patiënt-controlestudie in de Verenigde Staten heeft de incidentie en leeftijd bij diagnose van BC onder vrouwen met verschillend genetisch BC-risico geïnventariseerd. Dr. Alexandre Bolze (Helix genomics company, San Mateo CA) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1

De studie includeerde 25.591 vrouwen die tussen begin 2018 en eind 2022 door Helix waren gesequenced in het kader van het Healthy Nevada Project. Om te worden geklasseerd in de lager-risico groep moesten vrouwen voldoen aan twee voorwaarden: geen pathogene of mogelijk pathogene varianten in BRCA1, BRCA2, PALB2, ATM, of CHEK2, en vallen in de laagste 10% van een polygene risicoscore op basis van een 313-single-nucleotide variant model. Onder de geïncludeerde vrouwen werden 2338 (9,1%) beoordeeld als laag-risico. De figuur laat zien dat in de laag-risicogroep significant minder frequent BC werd gediagnostiseerd dan in de gemiddeld-risicogroep (HR 0,39; p<0,001). Op de leeftijd van 45 jaar was BC gediagnostiseerd in 0,69% van de vrouwen in de gemiddeld-risico groep; vrouwen in de laag-risicogroep bereikten dit percentage pas op leeftijd 51 jaar. Op de leeftijd 50 jaar was BC gediagnostiseerd in 1,41% van de vrouwen in de gemiddeld-risicogroep; vrouwen in de laag-risicogroep bereikten dit percentage pas op de leeftijd 58 jaar.

De onderzoekers concluderen dat gebruik van genetische informatie over BC-risico wellicht uitstel van begin van mammografiescreening met 5 tot 10 jaar veilig mogelijk kan maken.

1.Bolze A. Cirulli ET, Hajek C et al. The potential of genetics in identifying women at lower risk of breast cancer. JAMA Oncol 2023.5468

Summary: A retrospective case-control study in the USA showed that genetics can be used to identify women at lower risk of breast cancer, who might start screening at higher age.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Associatie tussen B-celinfiltratie en overleving met nivolumab voor recidiverend of metastatisch HNSCC (0)
2023-12-29 13:00   ( Nieuws )
Tags:  nivolumab for recurrent or metastatic head and neck squamous cell carcinoma B-cell infiltration
Prof. Amanda PsyrriBlokkade van de PD-1 as is standaard-behandeling geworden voor recidiverend en/of metastatisch squameus celcarcinoom van hoofd en hals (R/M HNSCC). PD-L1 expressie is de enige bekende biomarker voor selectie van patiënten voor deze behandeling. Een multinationale prospectieve studie heeft de associatie van immuuncel-gerelateerde biomarkers in de tumor en micro-omgeving met uitkomsten van nivolumab voor R/M HNSCC geïnventariseerd. Prof. Amanda Psyrri (Nationale Kapodistrische Universiteit van Athene) en collega’s publiceren de studie in Annals of Oncology.1


De studie includeerde 60 R/M HNSCC-patiënten die tumor-biopten en bloedmonsters afstonden voor aanvang van de behandeling met nivolumab, aan het eind van de behandeling, en bij progressie. Immuuncellen in tumor en stroma werden gekwantificeerd met immuunfluorescentie (panel van CD3, CD8, CD20, Foxp3, en cytokeratine). De analyses lieten zien dat hoge pre-treatment dichtheid van stromale B-cellen geassocieerd was met langere progressievrije overleving (p=0,011). Dit resultaat werd gevalideerd met gene set enrichment analysis, die liet zien dat stroma-verrijking van B-cel gerelateerde genen geassocieerd was met respons op nivolumab. PD-L1 positiviteit gecombineerd met hoge B-cel gehalten in stroma definieerde een subgroep met significant verlengde PFS (p=0,013) en OS (p=0,0028).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met R/M HNSCC, hoge B-cel gehalten in stroma geassocieerd waren met verhoogd profijt van nivolumab.

1.Gavrielatou N, Fortis E, Spathis A et al. B-cell infiltration is associated with survival outcomes following programmed cell death protein 1 inhibition in head and neck squamous cell carcinoma. Ann Oncol 2023.12.011

Summary: A multinational prospective study found that among patients with R/M HNSCC, high pre-treatment stromal levels of B-cells were associated with improved benefti from nivolumab.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Impact van lokale therapie voor vroeg recidief na resectie van levermetastasen van colorectaalcarcinoom (0)
2023-12-28 16:00   ( Nieuws )
Tags:  CLM early recurrence after resection local therapy
Dr. Timothy NewhookVroeg recidief na hepatectomie voor levermetastasen van colorectaalcarcinoom (CLM) is geassocieerd met slechte overleving. De impact van nadere lokale therapie (ablatie, resectie, of bestraling) na vroeg recidief is niet bekend. Een retrospectieve studie van MD Anderson Cancer Center (Houston TX) heeft deze impact geïnventariseerd. Dr. Timothy Newhook en collega’s publiceren de studie in Annals of Surgical Oncology.1

In een prospectief bijgehouden database identificeerden de onderzoekers 671 patiënten die hepatectomie voor CLM ondergingen tussen begin 2001 en eind 2020. Van deze patiënten hadden 541 (81%) recidief: 189 early (recidiefvrije overleving korter dan 6 maanden), 180 intermediate (RFS 6 tot en met 12 maanden), en 172 later (RFS langer dan 12 maanden). Lokale therapie voor recidief was geassocieerd met verbetering van de overall survival in alle drie de groepen: early 78 versus 32 maanden (p<0,001), intermediate 72 versus 39 maanden (p<0,001), en later 132 versus 65 maanden (p<0,001). Factoren die onafhankelijk geassocieerd waren met overleving na recidief waren naast lokale therapie (HR 0,24) ook lever en extrahepatisch recidief (HR 1,81), RAS + TP53-comutatie (HR 1,52), en SMAD4-mutatie (HR 1,92) (p≤0,002 voor alle associaties).

De onderzoekers concluderen dat in de meeste patiënten na hepatectomie voor CLM recidief plaatsvindt, maar dat lokale therapie ook na vroeg recidief de overleving kan verbeteren.

1.Boyev A, Tzeng C-WD, Maki H et al. Local therapy improves survival for early recurrence after resection of colorectal liver metastases. Ann Surg Oncol 2023-14806-4

Summary: A retrospective study at MD Anderson Cancer Center (Houston, TX) found that after hepatectomy for CLM most patients recur, but that local therapy after recurrence improved survival after recurrence.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Overlevingsuitkomsten met perioperatief dexamethason voor nieuw-gediagnostiseerd glioblastoom: meta-analyse (0)
2023-12-28 14:30   ( Nieuws )
Tags:  newly-diagnosed glioblastoma perioperative dexamethasone
Prof. Rania MekaryPatiënten met glioblastomen kunnen corticosteroïden zoals dexamethason voorgeschreven krijgen om peritumoraal oedeem te verminderen en neurologische symptomen te beperken. Een meta-analyse van gepubliceerde studies heeft de impact van perioperatief dexamethason op overlevingsuitkomsten geïnventariseerd. Prof. Rania Mekary (Harvard Medical School, Boston MA) en collega’s publiceren de meta-analyse in het Journal of Neuro-Oncology.1

In PubMed, Cochrane Library, Embase, en ClinicalTrials.gov vonden de onderzoekers zeven voor het onderwerp relevante studies, die overlevingsuitkomsten rapporteerden na perioperatief gebruik van dexamethason onder patiënten met nieuw-gediagnostiseerd glioblastoom . Drie studies rapporteerden progressievrije overleving, en lieten zien dat perioperatief gebruik van dexamethason geassocieerd was met slechtere PFS (HR 1,77; 95%-bti 1,05-2,97; I2= 71,1%). Zeven studie rapporteerden overall survival, en lieten zien dat perioperatief gebruik van dexamethason ook geassocieerd was met slechtere OS (HR 1,33; 95%-bti 1,15-1,55; I2= 59,9%). De quality of evidence (GRADE criteria) was matig voor OS en laag voor PFS.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met nieuw-gediagnostiseerd glioblastoom, perioperatief gebruik van dexamethason geassocieerd was met slechtere overlevingsuitkomsten.

1.Arora H, Mammi M, Patel NM et al. Dexamethasone and overall survival and progression-free survival in patients with newly diagnosed glioblastoma: a meta-analysis. J Neuro-Oncol 2023-04549-3

Summary: Meta-analysis of seven studies found that among patients with newly diagnosed glioblastoma, perioperative use of dexamethasone was associated with worse survival outcomes compared with no use of dexamethasone.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Tweedelijns lurbinectedine versus topotecan voor SCLC-patiënten met chemotherapievrij interval tenminste 30 dagen zonder CNS metastasen (0)
2023-12-28 13:00   ( Nieuws )
Tags:  SCLC with CTFI ≥ 30 days and without CNS metastases second-line lurbinectedin versus topotecan
Prof. Solange PetersTot de recente goedkeuring van lurbinectedine was topotecan de standaard tweedelijns behandeling voor metastatisch kleincellig longcarcinoom (SCLC). Een vooraf-geplande analyse van een subgroep van patiënten in een Basket fase 2-studie (Trigo et al, Lancet Oncology 2020;21: 645-654) heeft resultaten met tweedelijns lurbinectedine indirect vergeleken met resultaten met tweedelijns topotecan in de fase 3-studie ATLANTIS (Aix et al, Lancet Respir Med 2023;11:74-86) voor SCLC-patiënten met chemotherapievrij interval (CTFI) tenminste dertig dagen en zonder CNS-metastasen. Prof. Solange Peters (Universiteitsziekenhuis Lausanne, Zwitserland) en collega’s publiceren de analyse in Lung Cancer.1

De analyse includeerde 83 patiënten die tweedelijns lurbinectedine kregen en 98 patiënten die tweedelijns topotecan kregen. De lurbinectedinegroep had een significant hogere overall response rate dan de topotecangroep, zowel beoordeeld door lokale onderzoekers (IA; 41,0% versus 25,5%; p=0,0382) als volgens centrale beoordeling (IRC; 33,7% versus 25,5%). De mediane duur van respons was langer met lurbinectedine dan met topotecan (IA 5,3 versus 3,9 maanden; IRC 5,1 versus 4,3 maanden). De mediane overall survival was 10,2 maanden (95%-bti 7,6-12,0) met lurbinectedine versus 7,6 maanden (6,1-10,3) met topotecan. Graad 3 of hoger hematologische toxiciteiten waren opvallend lager met lurbinectedine dan met topotecan: anemie 12,0% versus 54,1%; leukopenie 30,1% versus 68,4%); neutropenie 47,0% versus 75,5%; en trombocytopenie 6,0% versus 52,0%. Febriele neutropenie werd gezien in 2,4% van de patiënten in de lurbinectedinegroep versus 6,1% van de patiënten in de topotecangroep.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met SCLC en een CTFI dertig dagen of langer en zonder CNS-metastasen, binnen de beperkingen van een indirecte vergelijking, lurbinectedine resulteerde in betere uitkomsten dan topotecan.

1.Peters S, Trigo J, Besse B et al. Lurbinectedin in patients with small cell lung cancer with chemotherapy-free interval ≥ 30 days and without central nervous metastases. Lung Cancer 2023.107448

Summary: Indirect camparison of patients in two trials found that among SCLC patients with chemotherapy-free interval ≥ 30 days and without CNS metastases, second-line lurbinectedin had a positive benefit/risk ratio, superior to what was seen with topotecan.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Fase 1-2 studie van ODM-208 voor metastatisch castratieresistent prostaatcarcinoom (0)
2023-12-27 16:00   ( Nieuws )
Tags:  CYPIDES trial mCRPC ODM-208
Prof. Karim FizaziProstaatcarcinoom wordt gereguleerd door steroïdhormonen, ook in geval van castratieresistente ziekte. ODM-208 is een nieuwe remmer van cytochroom P450 11A1, dat de eerste stap in biosynthese van steroïdhormonen katalyseert. De multinationale fase 1-2 studie CYPIDES evalueerde ODM-208 voor zwaar-voorbehandeld metastatischcastratieresistent prostaatcarcinoom (mCPRC). Prof. Karim Fizazi (Institut Gustave Roussy, Villejuif, Frankrijk) en collega’s publiceren de studie in NEJM Evidence.1

De studie includeerde 92 patiënten (47 in fase 1 en 45 in fase 2) die ODM-208 tweemaal daags kregen, ongeacht aanwezigheid van activerende androgeenreceptor ligand-binding domain mutations (ARmut) met voortzetting van androgeendeprivatietherapie. In fase 1 werd vastgesteld dat de dosering van ODM-208 5 mg tweemaal daags met dexamethason 1 mg/fludrocortison 0,1 mg resulteerde in optimale balans tussen afname van de steroïdogenese en toxiciteit. Behandelings-gerelateerde bijnier-insufficiëntie was de meest-waargenomen toxiciteit in fase 1 (36,2% van de patiënten) en werd in fase 2 gezien in 13,3% van de patiënten die ODM-208 5 mg tweemaal daags kregen. De mediane niveaus van circulerend testosteron namen af van 3,0 ng/dl (IQR 1,3-6,2) bij baseline tot niet-detecteerbaar na één week ODM-208 in 46 van 53 patiënten met ODM-208 5 mg tweemaal daags (87%). Afname van PSA met 50% of meer werd gezien in 73,7% van de ARmut-patiënten in fase 1 en 8,7% van de AR-wildtype patiënten in fase 1, en in 53,3% van de ARmut-patiënten in fase 2.

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met zwaar-voorbehandeld mCRPC, ODM-208 een sterke remmer was van de steroïdhormoon-biosynthese, met de verwachte toxiciteit van bijnier-insufficiëntie. De studie heeft aanwijzingen laten zien voor antitumoractiviteit onder zwaar-voorbehandeld patiënten met mCRPC, met name ARmut-patiënten.

1.Fizazi K, Bernard-Tessier A, Roubaud G et al. Targeted inhibition of CYP11A1 in castration-resistant prostate cancer. NEJM Evid 2024; epub ahead of print

Summary: The multinational phase 1-2 CYPIDES trial found that among patients with heavily pretreated mCRPC, ODM-208 potently inhibited steroid-hormone biosynthesis with the expected toxicity of adrenal insufficiency. Evidence of antitumor activity was seen, especially among patients with androgen receptor gene mutations.


  Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)